-
1 lie
n. leugen--------n. ligging, plaats; leugen--------v. liegen, een leugen vertellen; oplichten; voor de gek houden--------v. liggen; rusten; zich thuisvoelen; zijnlie1[ laj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 leugen♦voorbeelden:tell a lie • liegen2 〈 Brits-Engels〉 the lie of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk〉 de stand van zakengive the lie to • weerleggen→ white white/————————lie2I 〈onovergankelijk werkwoord; lied, lying〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:lie oneself out of something • zich ergens uit liegen————————lie31 (plat/uitgestrekt/vlak) liggen ⇒ rusten♦voorbeelden:1 lie ill • ziek in/te bed liggenlie asleep • liggen te slapen〈voornamelijk Brits-Engels; slang〉 lie doggo • zich schuil/koest/gedeisd houden2 here lies … • hier ligt/rust …lie at the mercy of • overgeleverd zijn aanlie in ruins/in the dust • in puin liggenlie dormant • sluimerenlie fallow • braak liggenlie heavy • zwaar op de maag liggen; (zwaar) op het geweten drukken, dwars zittenlie at anchor/its moorings • voor anker liggen, vastliggenmy sympathy lies with … • mijn medeleven/sympathie gaat uit naar … -
2 lay
adj. gewoon; amateur; ondeskundig; niet priesterlijk; wereldlijk--------n. lied, vers, ballade--------n. toestand; leg (v. kip); stand van zaken; wip, nummertje; plechtig lied, zang; iem. die bed deelt--------v. neerleggen; leggen; dekken; voorleggen (voor mij); opleggen; plaatsen; veroorzaken; klaarmaken; wedden; wonenlay1[ lee] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 〈 Amerikaans-Engels〉 the lay of the land • de natuurlijke ligging van het gebied/stuk grond; 〈 figuurlijk ook〉 de stand van zaken→ easy easy/————————lay22 leken- ⇒ amateur-, ondeskundig♦voorbeelden:lay preacher • lekenpriesterlay sister • lekenzuster————————lay31 wedden♦voorbeelden:1 leggen ⇒ neerleggen/vleien4 verdrijven ⇒ doen bedaren/verdwijnen5 beleggen ⇒ bekleden, be/overdekken (met)7 naar voren brengen ⇒ uiten, in/uitbrengen♦voorbeelden:2 the scene of the story is laid in … • het verhaal speelt zich af in …lay a snare/trap • een strik/val zettenlay flat • tegen de grond slaanlay low • tegen de grond werken; (vernietigend) verslaan; 〈 figuurlijk〉 vellen 〈 bijvoorbeeld van ziekte〉lay waste • verwoesten4 lay someone's doubts • iemands twijfel(s) wegnemen/sussen6 lay a wager • een weddenschap aangaan/afsluiten8 lay a penalty (up)on someone • iemand een boete/straf opleggen→ lay aside lay aside/, lay by lay by/, lay down lay down/, lay off lay off/, lay on lay on/, lay open lay open/, lay out lay out/, lay up lay up/————————lay4→ lie lie/
См. также в других словарях:
lie down — n [singular] BrE a short rest, usually on a bed ▪ I m going upstairs to have a lie down … Dictionary of contemporary English
lie-down — ► NOUN chiefly Brit. ▪ a short rest on a bed or sofa … English terms dictionary
lie down — verb assume a reclining position (Freq. 11) lie down on the bed until you feel better • Syn: ↑lie • Ant: ↑arise • Hypernyms: ↑change posture … Useful english dictionary
lie-down — ˈ ̷ ̷ˌ ̷ ̷ noun ( s) Etymology: lie down : a lying down or period of lying down : nap, rest * * * /luy down /, n. Chiefly Brit. a nap. [1830 40; n. use of v. phrase lie down … Useful english dictionary
lie-down — N SING If you have a lie down, you have a short rest, usually in bed. [BRIT, INFORMAL] She had departed upstairs for a lie down … English dictionary
lie down — verb a) to assume a reclining position Lie down on the bed until you feel better. b) to be lazy or remiss He never got promoted because he was always lying down on the job … Wiktionary
lie down — noun (singular) BrE a short rest, usually on a bed: I m going upstairs to have a lie down … Longman dictionary of contemporary English
lie-down — UK / US noun [singular] British a short rest when you lie on a bed … English dictionary
lie down — Synonyms and related words: bed, bed down, couch, crawl, curl up, go to bed, go to rest, grovel, lay, lie, lie flat, lie limply, lie prone, lie prostrate, loll, lounge, prone, prostrate, recline, repose, rest, settle to rest, snug down, sprawl,… … Moby Thesaurus
lie-down — noun Brit. a short rest on a bed or sofa … English new terms dictionary
Lie — Lie, v. i. [imp. {Lay} (l[=a]); p. p. {Lain} (l[=a]n), ({Lien} (l[imac] [e^]n), Obs.); p. pr. & vb. n. {Lying}.] [OE. lien, liggen, AS. licgan; akin to D. liggen, OHG. ligen, licken, G. liegen, Icel. liggja, Sw. ligga, Dan. ligge, Goth. ligan,… … The Collaborative International Dictionary of English