-
1 tijdsduur
-
2 tijdsduur
-
3 tijdsduur
-
4 tijdsduur
durashonDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > tijdsduur
-
5 tijdsduur
• length of time• period of time• time bucket• time interval -
6 tijdsduur
durashon -
7 length of time
tijdsduur -
8 period of time
tijdsduurtijdvaktijdverloop -
9 time bucket
tijdsduurtijdsperiode -
10 time interval
tijdsduurtijdsinterval -
11 time
n. "Time", belangrijk Amerikaans actualiteitenweekblad betreffende politiek, cultuur en sporttime1[ tajm]4 gelegenheid ⇒ moment, ogenblik♦voorbeelden:kill time • de tijd dodenlose no time • geen tijd verliezen, direct doenmake time for something • ergens tijd voor vrijmakentake one's time • zich niet haastentime and (time) again • steeds weer/opnieuwin next to no time • in een mum van tijdI'm working against time • ik moet me (vreselijk) haasten, het is een race tegen de klokfor a time • een tijdjein (less than) no time (at all) • in minder dan geen tijdall the time • de hele tijd, voortdurend; altijddo you have the time? • weet u hoe laat het is?he arrived ahead of time • hij kwam (te) vroegat the time • toen, indertijdshe is often behind time with her payments • ze is vaak te laat/achter met haar betalingenby the time the police arrived, … • tegen de tijd dat/toen de politie arriveerde, …what time is it?, what's the time? • hoe laat is het?time was when Britain ruled the world • eens heerste Engeland over de wereldbe ahead of one's time • zijn tijd vooruit zijnat one time • vroeger, eensbe behind the times • achterlopen, niet meer van deze tijd zijnonce upon a time • er was eens4 have time on one's hands • genoeg/te veel vrije tijd hebbenthere's a time and place for everything • alles op zijn tijdbide one's time • afwachten〈 informeel〉 any time • altijd, om 't even wanneerevery time • elke keer, altijd; steeds/telkens (weer)many times, many a time • vaak, dikwijls5 nine times out of ten • bijna altijd, negen op de tien keertake time by the forelock • de gelegenheid/kans aangrijpenget time and a half for working on Saturdays • anderhalf keer betaald krijgen voor werken op zaterdagI had the time of my life • ik heb ontzettend genotensince time out of mind • sinds onheuglijke tijdenyour time is drawing near • jouw tijd is bijna gekomenhave a time (of it) • het lastig/moeilijk hebbenI have no time for him • ik mag hem niet, ik heb een hekel aan hemlast one's time • zijn tijd wel durenplay for time • tijd rekkenserve one's time • een gevangenisstraf uitzittentime will tell • de tijd zal het uitwijzentime's up! • het is de hoogste tijd!(and) about time too! • (en) het werd ook tijdtime after time • keer op keerat all times • altijd, te allen tijdeone at a time • één tegelijkat the same time • tegelijkertijd; toch, desalnietteminat this time of day • in dit late stadiumat times • somsbetween times • nu en danfor the time being • voorlopigfrom time to time • van tijd tot tijd→ double-quick double-quick/, easy easy/, evil evil/, good good/, hard hard/, heavy heavy/, high high/, own own/, short short/, thin thin/1 maat2 tempo♦voorbeelden:keep time • in de maat blijven, de maat houdenin time • in de maatout of time • uit de maat, vals→ common common/————————time2〈 werkwoord〉2 het juiste moment kiezen voor/om te♦voorbeelden: -
12 in
in1I 〈 bijwoord〉2 [van tijd] in3 [van plaats/toestand] in ⇒ inside4 [als versterking van ‘tegen’] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:ergens in en uit lopen • run in and out of a placetegen het verbod in • in defiance of the banII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [binnen] in2 [populair] in♦voorbeelden:2 lange rokken waren/raakten in • long skirts were/came in————————in2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaats] in ⇒ at2 [met betrekking tot een richting] into4 [met betrekking tot een hoeveelheid/omvang] in5 [met betrekking tot een mate/graad/snelheid] in6 [met betrekking tot een toestand/omstandigheden] in7 [met betrekking tot een verandering/gevolg] in ⇒ to, into♦voorbeelden:puistjes in het gezicht • pimples on one's facehij is in huis • he's insidein heel het land • throughout/all over the countryhij is nog nooit in Londen geweest • he's never been to Londonhij woont in de stad • he lives in townin heel de stad • in the whole/entire townin ‘The King's Arms’ logeren • stay at ‘The King's Arms’hij zat niet in die trein/dat vliegtuig • he wasn't on that train/planehij is de stad in • he has gone to/into towndiep in de nacht • deep into the nighteen keer in de week • once a weekin 1994 • in 1994er gaan 100 cm in een meter • there are 100 centimetres to a metretwee meter in omtrek • two metres in circumferencein tweeën snijden • cut in twoin een rustig tempo • at an easy pacein het Japans vertalen • translate into Japanesehandelen in koffie • deal in coffeeprofessor in de natuurkunde • professor of physicsin slaap • asleepzij is goed in wiskunde • she's good at mathematics -
13 продолжительность
ngener. bestendiging, lengte, duur, tijdsduurRussisch-Nederlands Universal Dictionary > продолжительность
-
14 промежуток времени
ngener. tijdstip, rek, periode, poos, tijdsbestek, tijdsduur, tussentijdRussisch-Nederlands Universal Dictionary > промежуток времени
-
15 kwartier
I.hetViertel nII.het [onderkomen]Quartier nIII.het [onderkomen]Unterkunft fIV.het [stadswijk]Stadtviertel nV.het [tijdsduur]Viertelstunde f -
16 access time
toegangstijd,hoelang men toegang heeft (de tijdsduur van het lezen van computergegevens tot de gegevensontvangst)access time〈 computer〉 -
17 short time
-
18 kw hr
kilowatt uur, meeteenheid van energieverbruik door tijdsduur van verbruikkw hr (kilowatt hour) -
19 depuis
depuis [dəpŵie]〈voorzetsel; ook bijwoord〉♦voorbeelden:depuis lors • sindsdiendepuis peu • sinds korte tijddepuis qu' il est parti • sinds hij vertrokken isdepuis, nous sommes heureux • sindsdien zijn we gelukkigdepuis le général jusqu'au sous-lieutenant • vanaf de generaal tot en met de tweede luitenant1. adv, prép1) sinds, al2) van(af)2. depuis queconj -
20 valeur
valeur [vaalur]〈v.〉♦voorbeelden:valeur vénale, marchande • handels-, marktwaardedoubler de valeur • in waarde verdubbelenprendre de la valeur • waarde krijgen, in waarde stijgenobjet de valeur • waardevol voorwerpmettre en valeur • productief maken, exploiteren2 homme de valeur • man met grote kwaliteiten, waardevol, verdienstelijk man3 mettre en valeur • tot zijn recht laten komen, goed doen uitkomen, de nadruk leggen opsans valeur • waardeloos1. f 2. valeursf plwaardepapieren, effecten
- 1
- 2