-
1 terugzetten
1 [achteruit zetten] put/set back♦voorbeelden:1 de wijzers terugzetten • put/move back the handsde teller terugzetten op nul • reset the counter (to zero)2 een boek terugzetten • put back/replace a bookiemand in rang terugzetten • reduce someone (in rank), demote someoneiemand in salaris terugzetten • dock someone's salary -
2 terugzetten
v. replace, set back, throw back -
3 terugzetten
• to pull back• to push back -
4 terugzetten in rang
terugzetten in rangVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > terugzetten in rang
-
5 de klok terugzetten
de klok terugzettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de klok terugzetten
-
6 de teller terugzetten op nul
de teller terugzetten op nulVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de teller terugzetten op nul
-
7 de wijzers terugzetten
de wijzers terugzettenput/move back the handsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de wijzers terugzetten
-
8 een boek terugzetten
een boek terugzettenput back/replace a bookVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een boek terugzetten
-
9 een leerling (een klas) terugzetten
een leerling (een klas) terugzettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een leerling (een klas) terugzetten
-
10 iemand in rang terugzetten
iemand in rang terugzettenreduce someone (in rank), demote someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand in rang terugzetten
-
11 iemand in salaris terugzetten
iemand in salaris terugzettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand in salaris terugzetten
-
12 klok
klok1〈de〉1 [bel] bell2 [uurwerk] clock3 [klokslag] stroke4 [duikerklok] bell5 [glazen stolp] bell jar♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 iets aan de grote klok hangen • broadcast something; 〈 geheimen ook〉 wash one's dirty linen in public〈 figuurlijk〉 het klinkt als een klok • it sounds superb/magnificent; 〈 figuurlijk ook〉 that's perfect; 〈 duidelijk〉 that's crystal cleareen staande klok • a grandfather clockhij kan nog geen klok kijken • he can't tell (the) time yetde klok loopt voor/achter/gelijk • the clock is (running) fast/slow/on timede klok opwinden • wind the clockde klok slaat (zes uur) • the clock strikes (six o'clock)de klok staat stil • the clock has stoppedde klok rond slapen • sleep (a)round the clock〈sport; ook figuurlijk〉 een race tegen de klok • a race against the clock, a time trialmet de klok mee • clockwisetegen de klok in • anticlockwise, Acounterclockwisehet is allemaal sport wat de klok slaat bij hem • he eats, drinks, and sleeps sporthet is allemaal werken wat de klok slaat • working is the order of the dayop de klok af • right to the minute————————klok21 glug -
13 rang
2 [groep plaatsen] circle3 [maatschappelijke positie] rank♦voorbeelden:een rang bekleden • hold a rank/positioneen rang hoger dan hij • one rank above himterugzetten in rang • demotein rang opklimmen • rise in rankzij staat in rang boven/beneden hem • she ranks above/below himin rang volgen op • be next in rank tobevorderd worden tot de rang van • be promoted to (the rank of)
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский