-
1 opposed
tegengesteldtegenovergesteldtegenstrijdig -
2 opposite conductivity type
tegengesteld geleidingstypeEnglish-Dutch technical dictionary > opposite conductivity type
-
3 reversed
tegengesteldtegenovergesteldverkeerd -
4 antithetic
adj. antithetisch, tegengesteld1 antithetisch ⇒ tegengesteld, tegenstrijdig -
5 antithetical
-
6 contrary
adj. het tegenovergestelde, tegenovergesteld; koppig; weigeraar--------adv. tegengesteld, strijdig (met)--------n. tegenovergesteldcontrary1[ kontrərie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: contraries〉♦voorbeelden:1 on the contrary • integendeel, juist niet… to the contrary • … ten spijt, niettegenstaande …if I don't hear anything to the contrary … • zonder tegenbericht …evidence to the contrary • bewijs van het tegendeel————————contrary22 ongunstig ⇒ tegenwerkend, averechts3 tegendraads ⇒ weerbarstig/spannig, eigenwijs♦voorbeelden:1 be contrary to • botsen/strijdig zijn metcontrary to • tegen … in, … ten spijt, ondanks -
7 cross
adj. boos; kruisend; tegengesteld--------n. kruis; lijden; mengsel; kruising (bij dieren)--------v. kruisen; oversteken; kruisigen; tegenwerkencross1[ kros]I 〈eigennaam; Cross; the〉2 kruis ⇒ beproeving, lijden♦voorbeelden:1 make the sign of the cross • een kruis(je) slaan/makentake up one's cross • gelaten zijn kruis dragen————————cross2〈bijvoeglijk naamwoord; crossness〉♦voorbeelden:————————cross31 (elkaar) kruisen/snijden♦voorbeelden:1 I'll meet you where the roads cross • ik tref je bij/op het kruispunt/de viersprong1 oversteken ⇒ over/doortrekken♦voorbeelden:2 een kruisteken maken op/boven3 (door)strepen ⇒ een streep trekken over/door, wegstrepen♦voorbeelden:1 cross one's arms/legs • zijn armen/benen over elkaar slaan2 cross oneself • een kruis(je) slaan/makencross out/off • doorstrepen/halen, schrappen 〈 ook figuurlijk〉 -
8 diametrically opposed
-
9 incompatible
adj. niet juist; niet samengaand; tegenstrijdig[ ingkəmpætəbl] 〈incompatibly; zelfstandig naamwoord: incompatibility〉1 onverenigbaar ⇒ (tegen)strijdig, tegengesteld♦voorbeelden:1 incompatible with • onverenigbaar/strijdig met -
10 otherwise
adv. anders; niet; als niet; op een andere manier; op andere wijzeotherwise1[ uðəwajz] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 anders ⇒ verschillend, tegengesteld♦voorbeelden:1 mothers, married and/or otherwise • moeders, al dan niet gehuwd————————otherwise2〈 bijwoord〉1 anders ⇒ op een andere manier, in andere opzichten, overigens♦voorbeelden:be otherwise engaged • andere dingen te doen hebbenhe could say it no otherwise • hij kon het niet anders zeggenby train or otherwise • per trein of hoe dan ook2 go now; otherwise it'll be too late • ga nu, anders wordt het te laat -
11 unlike
adj. verschillend, anders danunlike1[ unlajk] 〈bijvoeglijk naamwoord; bijwoord〉♦voorbeelden:————————unlike2〈 voorzetsel〉♦voorbeelden: -
12 Relative Wind
relatieve wind (bij vliegtuigen), gevormd tijdens bewegingen van lucht (door vleugel) (snelheid van wind komt overeen met snelheid van lucht, alleen tegengesteld) -
13 a.t.
Amerikaanse bepaling tegengesteld aan die van andere landen (in bijzonder Groot Brittannië)a.t. (American terms) -
14 allopath
n. allopaat, houdt zich bezig met allopathie (geneesmethode met middelen die verschijnselen doen ontstaan verschillend van of tegengesteld aan die welke men wil bestrijden) -
15 allopathic
adj. allopatisch, van allopathie (geneesmethode met middelen die verschijnselen doen ontstaan verschillend van of tegengesteld aan die welke men wil bestrijden) -
16 allopathy
n. allopathie (geneesmethode met middelen die verschijnselen doen ontstaan verschillend van of tegengesteld aan die welke men wil bestrijden) -
17 antigravity
n. antigravitatie (in fysica-hypothetische kracht tegengesteld aan aantrekkingskracht) -
18 antirent
adj. tegengesteld aan huurbetaling -
19 guy thing
gewoonte of interesse typisch voor jongens tegengesteld aan die van meisjes -
20 intension
n. intensiteit, betekenis van een uitdrukking of term tegengesteld aan waar het naar verwijst; intensiteit; versterking
- 1
- 2