-
1 tegendeel
1 opposite♦voorbeelden:1 het bewijs van het tegendeel leveren • provide (conclusive) proof/evidence to the contraryeen blijk van het tegendeel • evidence/proof to the contraryhet tegendeel is waar • the opposite/reverse is truetenzij het tegendeel vermeld wordt • unless otherwise statedhet tegendeel vrezen • fear on the contrary (that)alles wijst op het tegendeel • the evidence is otherwise -
2 tegendeel
n. contrary, reverse -
3 alles wijst op het tegendeel
alles wijst op het tegendeel————————alles wijst op het tegendeelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alles wijst op het tegendeel
-
4 een blijk van het tegendeel
een blijk van het tegendeelevidence/proof to the contraryVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een blijk van het tegendeel
-
5 het bewijs van het tegendeel leveren
het bewijs van het tegendeel leverenprovide (conclusive) proof/evidence to the contraryVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het bewijs van het tegendeel leveren
-
6 het tegendeel is waar
het tegendeel is waarthe opposite/reverse is trueVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het tegendeel is waar
-
7 het tegendeel vrezen
het tegendeel vrezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het tegendeel vrezen
-
8 tenzij het tegendeel vermeld wordt
tenzij het tegendeel vermeld wordtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tenzij het tegendeel vermeld wordt
-
9 ze bedoelde juist het tegendeel
ze bedoelde juist het tegendeelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze bedoelde juist het tegendeel
-
10 juist
3 [correct] correct♦voorbeelden:1 de juiste tijd • the right/correct timejuist! • exactly!precies op het juiste ogenblik • at the right/proper momentis dit de juiste spelling? • is this the right spelling?juist handelen • act correctly4 een juiste beloning • a just/fair rewardII 〈 bijwoord〉1 [precies; met name] just, exactly, of all times/places/people/ 〈enz.〉; 〈 in tegenstellingen〉 no, on the contrary2 [zoëven] just♦voorbeelden:gelukkig? ik ben juist diepbedroefd! • happy? no, I'm terribly sad!daar zit nu juist de fout • that's precisely where the mistake liesdaarom juist • that's exactly why〈 klagend〉 waarom juist hier? • why here (of all places)?de bal ging juist naast • the ball just missedjuist nu komen ze hun geld terugvragen • now of all times they come asking for their money backjuist nu moeten we zien door te zetten • now is precisely the time when we have to push onjuist op dat ogenblik kwam zij binnen • just/right at that moment she came indat is het (hem nu) juist! • that's (just) it! -
11 wijzen
1 [hand uitstrekken; op een punt gericht zijn] point2 [aanduiden] indicate♦voorbeelden:het kompas wijst naar het noorden • the compass points (to the) North〈 figuurlijk〉 iemand wijzen op iets/op het feit dat … • point out to someone that …〈 figuurlijk〉 er moet op worden gewezen dat … • it should be pointed out that …2 alles wijst erop dat … • everything seems to indicate that …niets wijst erop dat … • there is no indication that …dat wijst op een nieraandoening • it is indicative of a kidney conditionII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [tonen] show, point out2 [duidelijk maken] point out♦voorbeelden:III 〈wederkerend werkwoord; zich wijzen〉1 [blijken] show♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Турецкий
- Французский