-
1 supporting beam
steunbalk -
2 crossbeam
-
3 joist
n. dwarsbalk, bint, horizontale steunbalk--------v. van (dwars)balken voorzien, binten aanbrengen[ dzjojst]1 (dwars)balk ⇒ bint, (horizontale) steunbalk -
4 skid
n. steunbalk/plank; glijbaan, glijplank; remschoen; schuiver--------v. slippen, glijdenskid1[ skid] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 steunblok ⇒ steunbalk/plank4 schuiver ⇒ slip, slippartij♦voorbeelden:¶ 〈 informeel〉 put the skids on/under someone/something • iemand/iets naar de verdommenis helpen; iemand achter zijn vodden zitten〈 informeel〉 on the skids • bergafwaarts, van kwaad tot erger————————skid2〈werkwoord; skidded〉 -
5 girder
-
6 shore
n. strand; kust; oever--------v. kust, strand, oever, wal; schoor, stutshore1[ sjo:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:on shore • aan (de) wal, op het land¶ these shore s • dit land/eiland————————shore2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
7 truss
n. steunbalk; bundel--------v. steunen; bindentruss1[ trus] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 gebint ⇒ dakkap/spant————————truss2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 stringer
n. horizontale balk; lange steunbalk; journalist (die gedeeltelijk voor een krant werkt die op een ander plaats word uitgegeven), plaatselijke correspondent -
9 brace
schoorsteunbalk -
10 strut
schoorsteunbalkstut
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский