-
1 spier
múskolo -
2 мускул
spier -
3 мышца
spier -
4 múskolo
spier [M(F)]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > múskolo
-
5 muskel
spier -
6 muskulös
spier- -
7 múskolo
spier [M(F)] -
8 мускульный
spier-, musculair -
9 erector muscle
spier die de rug strekt -
10 muscle
n. spier; kracht--------v. zich indringen bij; inbreuk maken op[ musl]1 spier♦voorbeelden:not move a muscle • geen spier vertrekken2 put some muscle into your attitude! • toon eens wat meer ruggengraat! -
11 muscle
muscle [muuskl]〈m.〉1 spier♦voorbeelden:se claquer un muscle • een spier scheurenêtre tout en muscle • een en al spier zijnm -
12 musclé
muscle [muuskl]〈m.〉1 spier♦voorbeelden:se claquer un muscle • een spier scheurenêtre tout en muscle • een en al spier zijnadj1) gespierd2) moeilijk -
13 not move a muscle
-
14 rupture
n. breuk; scheuring--------v. verbreken, scheuren (v. spier e.d.); een breuk krijgen (med.)rupture1[ ruptsjə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 breuk ⇒ scheiding, onenigheid————————rupture2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
15 twitch
n. rukje, zenuwtrekking--------v. rukken, trekken (aan, met); zenuwachtig trekkentwitch1[ twitsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 ruk————————twitch22 steken♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
16 accessorius
n. accessorius, bijkomende zenuw, bijkomende spier (bij anatomie - zenuw of spier enz. die werking van ander orgaan versterkt, helpt) -
17 deltoid
adj. deltavormig, driehoekig (griekse letter)--------n. deltoid (bij anatomie-delta spier, spier van schoudergewricht) -
18 myogenic
adj. myogenisch (van myogeen-soort eiwit in spier; veroorzaakt samentrekking van spier) -
19 myoid
adj. spier-, op spier gelijkend -
20 opponens
n. spier van handgewricht; spier van voetgewricht
См. также в других словарях:
Spier — ist der Familienname folgender Personen: Bernd Spier (* 1944) deutscher Schlagersänger Bettina Spier (1960–2008), deutsche Schauspielerin und Synchronsprecherin Jacob Wolf Spier (1832 1893), Gründer der Firma Spear Spiele Jeffrey Spier, US… … Deutsch Wikipedia
Spier — 〈m. 1 oder n. 11; norddt.〉 Grasspitze, eben durchbrechendes Gras [<spätmhd. spir; mnddt. spir „Spitze (von Gräsern), Schössling“; verwandt mit spitz u. Spieß „Bratspieß“] * * * Spier, der od. das; [e]s, e [mniederd. spīr = kleine Spitze]… … Universal-Lexikon
Spier — Spier, 1) eine kleine Spitze, daher 2) etwas sehr Geringes … Pierer's Universal-Lexikon
Spier — Spier, s. Spiraea … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Spier — Spier, Pflanzengattg., s. Spiraea … Kleines Konversations-Lexikon
Spier — Spier, der oder das; [e]s, e (norddeutsch für Spitze; Grasspitze) … Die deutsche Rechtschreibung
spier — [spī′ər] n. a person who spies … English World dictionary
Spier — The Spier is also the name of a luxury train line in South Africa see Blue Train. Dutch town locator maps mun town caption = The town centre (dark green) and the statistical district (light green) of Spier in the municipality of Midden… … Wikipedia
Spier — 52°49′6″N 6°28′3″E / 52.81833, 6.4675 … Wikipédia en Français
Spier — Of both Olde English pre 7th century and later Anglo Saxon pre 9th Century origins, this very interesting surname is today found equally in England and Germany. It is in its many forms, see below, either job descriptive for a Spearman or possibly … Surnames reference
Spier — 1. Herkunftsname zu dem Ortsnamen Speyer (Rheinland Pfalz), der im 15.Jh. als Spier überliefert ist. 2. Niederdeutscher Übername zu mnd. spr »jede kleine Spitze, bes. Gras und Kornspitze; ein wenig, eine Kleinigkeit«, übertragen für einen kleinen … Wörterbuch der deutschen familiennamen