-
1 spelend
adj. onside -
2 al spelend leren
al spelend leren -
3 al spelend leren
al spelend lerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > al spelend leren
-
4 spielend
-
5 sportive
-
6 wristy
-
7 affectively
adv. affectief (op gevoelens spelend) -
8 flirting
n. flirt, koketteren, liefhebbend en spelend gedrag om sexuele interesse op te roepen; korte roman -
9 in play
voor de grap; spelend (met bal) -
10 lambent
adj. lekkend, spelend (v. vlammen), glinsterend, tintelend -
11 lambently
adv. lekkend, spelend (v. vlammen); zacht glanzend (v. licht, ogen); speels, goedmoedig sprankelend -
12 spelen
1 [algemeen] jouer2 [zich (met een spel) vermaken] jouer (à)3 [bespelen] jouer (de)4 [plaatsvinden] se passer♦voorbeelden:dat speelt niet meer • ça ne joue plushij heeft het slecht gespeeld • il s'y est mal prishet speelt me door de geest • cela me trotte dans la têtehij laat niet met zich spelen • il ne se laisse pas marcher sur les piedsmet zijn gezondheid spelen • jouer avec sa santéde wind speelde met haar haren • le vent jouait dans ses cheveuxop iemands ijdelheid spelen • spéculer sur la vanité de qn.voor St.-Nicolaas spelen • jouer St. Nicolaseen wedstrijd spelen • jouer un matchal spelend leren • apprendre en jouantbuiten spelen • jouer dehorsvals spelen • trichermet poppen spelen • jouer à la poupéeom geld spelen • jouer pour de l'argentom een etentje spelen • jouer un repasvals spelen • jouer fauxop de accordeon spelen • jouer de l'accordéon¶ met de gedachte spelen om … • songer à … -
13 opspelen
1 [razen] kick up a row/fuss ⇒ raise the devil♦voorbeelden:flink opspelen • kick up a rowII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [kaartspel] [uitspelen] play2 [spelend in de hoogte gooien] toss/throw up♦voorbeelden: -
14 plassen
2 [spelend knoeien] splash3 [in een vloeistof slaan/bewegen] splash4 [waden] slosh♦voorbeelden:in bed plassen • wet the bedII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [met de urine lozen] pass♦voorbeelden: -
15 spelen
1 [zich (met een spel) vermaken] play3 [bespelen] play♦voorbeelden:vals spelen • cheatver onder zijn niveau spelen • play well below one's leveldat speelt niet meer • that is no longer an issuedie kwestie speelt nog steeds • that is still an (important) issueII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [zich voordoen als; aanpakken] play♦voorbeelden:we hadden het anders moeten spelen • we should have played/tackled it differently3 [zich in wisselende vormen vertonen] play5 [speels omgaan met] play (with)♦voorbeelden:met iemands gevoelens spelen • trifle with someone's feelingsde wind speelde met haar haren • the wind played/was playing with her hair4 nerveus met een paperclip spelen • fiddle/play nervously with a paperclip5 met de gedachte spelen om … • toy with the idea of (doing etc.) …op iemands ijdelheid spelen • play on someone's vanity -
16 verspielen
verspielen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verspelen, met spelen verliezen2 verspelen, spelend doorbrengen3 bij het spel inzetten, gebruiken♦voorbeelden:1 zich verspelen, verkeerd spelen
См. также в других словарях:
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Duijck — (Guillaume) Guy Christian Désiré Duijck (* 28. April 1927 in Gent; † 26. Juli 2008) ist ein belgischer Komponist, Dozent, Oboist und Dirigent. Seine Studien absolvierte er nahezu alle am Königlichen Konservatorium in Gent, Belgien. Er studierte… … Deutsch Wikipedia
Guy Duijck — (Guillaume) Guy Christian Désiré Duijck (* 28. April 1927 in Gent; † 26. Juli 2008) ist ein belgischer Komponist, Dozent, Oboist und Dirigent. Seine Studien absolvierte er nahezu alle am Königlichen Konservatorium in Gent, Belgien. Er studierte… … Deutsch Wikipedia
Cornelis Kruseman — Self portrait, 1812 Born 25 September 1797(1797 09 25) Amsterdam, The Netherlands … Wikipedia