-
101 om een metafoor te gebruiken
om een metafoor te gebruikenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > om een metafoor te gebruiken
-
102 oogpunt
♦voorbeelden:1 uit economisch oogpunt • from an economic point of view/viewpointvanuit militair/politiek oogpunt • militarily/politically speakinguit het/een oogpunt van • from the standpoint/point of view of -
103 openbaar
1 [algemeen bekend] public3 [het gehele volk betreffend; van de overheid uitgaande] public♦voorbeelden:zijn mening openbaar maken • voice one's opinionshet feit werd openbaar • the fact became knownde openbare orde verstoren • disturb the peaceopenbare lagere school • primary schoolopenbare werken/sector • public works/sector¶ in het openbaar • in public, publiclyeen cursus spreken in het openbaar • a course in public speaking -
104 personage
♦voorbeelden: -
105 quasi
I 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 de kinderen praatten een soort quasi Chinees • the children were speaking some kind of quasi-Chineseeen quasi intellectueel • a pseudo-intellectual -
106 relatief gezien
relatief gezienVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > relatief gezien
-
107 relatief
♦voorbeelden:relatief gezien • comparatively speaking -
108 ruw geschat
ruw geschat -
109 ruw
1 [niet glad] rough3 [globaal] rough4 [onbeheerst; niet zachtzinnig] rough5 [onbeschaafd] coarse6 [onaangenaam] raw♦voorbeelden:een ruwe plank • a rough plankeen ruwe zee • a rough/choppy seain ruwe trekken • roughlyruw geschat • roughly speakingeen ruw spel • a rough gameiets ruw afbreken • break something off abruptlyiemand ruw behandelen/beetpakken • treat someone roughly, manhandle someoneruw omgaan met iets • handle something roughly6 een ruw klimaat • a raw/harsh climate -
110 spreekt u mee!
spreekt u mee! -
111 spreektijd
-
112 spreekvaardigheid
1 speaking ability, fluencyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spreekvaardigheid
-
113 sprekend
4 [met veel uitdrukking] expressive♦voorbeelden:1 de sprekende film • a talking film, a talkieeen sprekende papegaai • a talking parrotsprekende cijfers • telling figuresdie cijfers geven op sprekende wijze aan • these figures indicate clearlyII 〈 bijwoord〉1 [precies] exactly♦voorbeelden:1 zij lijkt sprekend op haar moeder • she looks exactly/just like her mother -
114 sprekende en stomme personages
sprekende en stomme personagesVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > sprekende en stomme personages
-
115 strikt
♦voorbeelden:1 in de strikte zin des woords • in the strict/narrow sense of the wordstrikt vertrouwelijk • strictly confidentialstrikt genomen • strictly speakingalleen het strikt nodige doen • do only what is strictly necessary -
116 taalgebied
2 [alles met betrekking tot de taal] field of language/linguistics♦voorbeelden:2 de nieuwe opvattingen op taalgebied • the new ideas on language/in the field of languageop taalgebied munt hij niet uit • he is no great shakes when it comes to language -
117 term
2 [wiskunde] term3 [aanleiding] grounds♦voorbeelden:in bedekte termen iets meedelen • speak about something in guarded termsde geijkte term • the appropriate term, the stock phrasein juridische termen • in legal terms/terminologyin termen van winst of verlies spreken • (speaking) in terms of profits and lossesvolgens de termen der wet • according to (the) law3 er zijn termen aanwezig om het verzoek in te willigen • there are grounds for granting the request -
118 theorie
♦voorbeelden:fantastische theorieën ontwikkelen • develop fantastic/wild theorieseen theorie opstellen/verdedigen • draw up/defend a theoryin theorie is dat mogelijk • theoretically (speaking) that's possible -
119 trompet
1 [blaasinstrument; orgelregister] trumpet♦voorbeelden: -
120 uitspreken
♦voorbeelden:1 hoe moet je dit woord uitspreken? • how do you pronounce this word?2 een rede uitspreken • deliver/give a speechzijn veto over iets uitspreken • put a veto on something, veto somethingzijn waardering uitspreken • express one's appreciationII 〈wederkerend werkwoord; zich uitspreken〉♦voorbeelden:1 zich openlijk uitspreken tegen/voor • declare oneself openly against/in favour of1 [ten einde spreken] finish (speaking)♦voorbeelden:1 iemand laten uitspreken • let someone have his say, hear someone out
См. также в других словарях:
Speaking — Speak ing, a. 1. Uttering speech; used for conveying speech; as, man is a speaking animal; a speaking tube. [1913 Webster] 2. Seeming to be capable of speech; hence, lifelike; as, a speaking likeness. [1913 Webster] {A speaking acquaintance}, a… … The Collaborative International Dictionary of English
speaking — speak·ing adj: addressing matters not set forth in the pleadings a speaking demurrer a speaking motion Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. speaking … Law dictionary
speaking — [spē′kiŋ] adj. 1. that speaks or seems to speak; expressive; eloquent; vivid [a speaking likeness] 2. used in or for speech 3. allowing or admitting of speech [within speaking range] n. 1. the act or art of a person who speaks 2. that which is… … English World dictionary
speaking — ► ADJECTIVE 1) used for or engaged in speech. 2) able to communicate in a specified language. ● on speaking terms Cf. ↑on speaking terms … English terms dictionary
speaking of — spoken phrase used for introducing something new that you are going to say relating to a subject that someone has just mentioned Speaking of money, have we paid our credit card bills yet? Thesaurus: ways of adding extra informationsynonym… … Useful english dictionary
speaking as — (someone) with the experience of this type of person. What would you like to see happen, speaking as a someone who has lived in the area for a long time? … New idioms dictionary
speaking of — (something) related to the subject being discussed. Casey is at a birthday party – speaking of birthdays, Abe s is Friday. Usage notes: used to introduce a slightly different subject … New idioms dictionary
Speaking — Speak ing, n. 1. The act of uttering words. [1913 Webster] 2. Public declamation; oratory. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
speaking — [[t]spi͟ːkɪŋ[/t]] 1) N UNCOUNT: oft supp N Speaking is the activity of giving speeches and talks. It would also train women union members in public speaking and decision making... His work schedule still includes speaking engagements and other… … English dictionary
speaking — n. & adj. n. the act or an instance of uttering words etc. adj. 1 that speaks; capable of articulate speech. 2 (of a portrait) lifelike; true to its subject (a speaking likeness). 3 (in comb.) speaking or capable of speaking a specified foreign… … Useful english dictionary
speaking — speakingly, adv. speakingness, n. /spee king/, n. 1. the act, utterance, or discourse of a person who speaks. 2. speakings, literary works composed for recitation, as ancient bardic poetry; oral literature. adj. 3. that speaks. 4. used in, suited … Universalium