-
1 korten
1 [korter worden] shorten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [met betrekking tot betalingen] cut (back)3 [met betrekking tot de tijd] shorten♦voorbeelden:korten op de uitkeringen • cut back on social security3 hij kortte de tijd met lezen • he passed the time/whiled away the hours by reading -
2 verkorten
♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 een boek verkorten • condense/abridge a book -
3 afkorten
♦voorbeelden:afkorten tot • abbreviate to -
4 inkorten
♦voorbeelden:een verhaal inkorten • shorten/cut down a story -
5 abbrevieren
v. shorten, reduce in length, make brief, abbreviate -
6 afkorten
v. abbreviate, shorten, truncate -
7 bekorten
v. cut short, curtail, shorten, abbreviate -
8 ineenschuiven
v. telescope, shorten -
9 inkorten
v. shorten, make shorter, abbreviate, cut, truncate -
10 reven
v. reef, shorten sail -
11 verkorten
v. shorten, foreshorten, abridge, abbreviate, curtail -
12 verminderen
v. lessen, diminish, decrease, degrade, deplete, deflate, fall, abate, rebate, reduce, remit, extenuate, lower, run low, shorten, curtail, allay, drop off, knock down, narrow down, shrink, dwindle, scant, slacken, abridge, alloy, shave, go easy -
13 inkorten
• to shorten -
14 verkorten
• to abbreviate• to reduce• to shorten -
15 afnemen
1 [van een plaats verwijderen] take off/away ⇒ remove (from)2 [van het hoofd nemen] take off3 [wegnemen] remove4 [reinigen] clean5 [afpakken] deprive8 [kaartspel] cut♦voorbeelden:het kleed van de tafel afnemen • take/remove the cloth from the table3 iemand bloed afnemen • take blood/a blood sampleeen gulden van het geld afnemen • subtract a guilderde tafel met een natte doek afnemen • wipe (off) the table with a damp clothmet zeep afnemen • wash (down) with soapiemand zijn rijbewijs afnemen • take away someone's driving licenceiemand een eed afnemen • administer an oath to someone; swear someone in 〈 bijvoorbeeld getuige, nieuw lid, bij ambtsaanvaarding〉iemand een examen afnemen • examine someone2 [korter/kleiner worden] shorten♦voorbeelden:bij afnemende wind • with subsiding windin gewicht afnemen • lose weight -
16 bekorten
♦voorbeelden: -
17 de levensduur verkorten/verlengen
de levensduur verkorten/verlengenshorten/prolong (the) life (of)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de levensduur verkorten/verlengen
-
18 een rede afkorten
een rede afkortenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een rede afkorten
-
19 een verhaal inkorten
een verhaal inkortenshorten/cut down a storyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een verhaal inkorten
-
20 levensduur
〈 figuurlijk〉2 [gebruiksduur] life♦voorbeelden:vermoedelijke levensduur • life expectancyde levensduur verkorten/verlengen • shorten/prolong (the) life (of)een korte levensduur hebben • have a short lifebatterijen met een lange levensduur • long-life batteries
См. также в других словарях:
Shorten — (SHN) ist ein digitales Verfahren zur verlustfreien Audiodatenkompression. Shorten ist ein Format zur platzsparenden Archivierung von PCM Wave Dateien mit 44,1 kHz 16 Bit Stereo mit niederer Komplexität und ist daher schnell und braucht… … Deutsch Wikipedia
Shorten — Short en, v. t. [imp. & p. p. {Shortened ?}; p. pr. & vb. n. {Shortening}.] [See {Short}, a.] 1. To make short or shorter in measure, extent, or time; as, to shorten distance; to shorten a road; to shorten days of calamity. [1913 Webster] 2. To… … The Collaborative International Dictionary of English
Shorten — (SHN) es un formato de archivo usado para comprensión sin pérdidas para archivos de audio calidad CD (44.1 kHz 16 bit estéreo PCM. Es un formato de archivos de datos comprimido similar al ZIP, RAR, y Stufflt; pero está optimizado para compresión… … Wikipedia Español
shorten — shorten, curtail, abbreviate, abridge, retrench can all mean to reduce in extent, especially by cutting. Shorten commonly implies reduction in length or duration {shorten a road by eliminating curves} {to shorten a visit} It is also often used of … New Dictionary of Synonyms
shorten — [shôrt′ n] vt. 1. to make short or shorter; reduce in length, amount, or extent 2. to furl or reef (a sail) so that less canvas is exposed to the breeze 3. to add shortening in making (pastry, etc.) for crispness or flakiness vi. to become short… … English World dictionary
Shorten — Short en, v. i. To become short or shorter; as, the day shortens in northern latitudes from June to December; a metallic rod shortens by cold. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
shorten — index abstract (summarize), commute, condense, constrict (compress), curtail, decrease, digest ( … Law dictionary
shorten — (v.) 1510s, from SHORT (Cf. short) (adj.); the earlier form of the verb was simply short, from O.E. sceortian to grow short, gescyrtan to make short … Etymology dictionary
shorten — [v] diminish, decrease abbreviate, abridge, blue pencil*, bob, boil down*, chop, clip, compress, condense, contract, curtail, cut, cut back, cut down, cut to the bone*, dock, edit, elide, excerpt, lessen, lop, make a long story short*, minimize,… … New thesaurus
shorten — ► VERB 1) make or become shorter. 2) Sailing reduce the amount of (sail spread) … English terms dictionary
Shorten — Infobox Software name = Shorten caption = developer = Tony Robinson latest release version = latest release date = latest preview version = latest preview date = operating system = Cross platform genre = Audio codec Encoder license = website =… … Wikipedia