-
1 schuimbekken
-
2 schuimbekken
1 écumer♦voorbeelden: -
3 schuimbekken
гл.общ. беситься (с пеной у рта) -
4 schuimbekken
v. froth, foam at the mouth -
5 schuimbekken van woede
schuimbekken van woedeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > schuimbekken van woede
-
6 schuimbekken van woede
vor Wut schäumen -
7 foam at the mouth
-
8 foam
-
9 froth
n. schuim; oppervlakkigheid, gebazel--------v. schuimenfroth1[ froθ] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schuim3 gebazel————————froth2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 écumer
écumer [eekuumee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afstropen ⇒ uit zijn op, onveilig maken♦voorbeelden: -
11 schäumen
schäumen♦voorbeelden:schäumen vor Wut • schuimbekken, briesen van woede -
12 беситься
v1) gener. tekeergaan, razen, dollen, de smoor in hebben, schuimbekken (с пеной у рта), schuimen (с пеной у рта), uitrazen2) vet.med. kolderen -
13 froth at the mouth
-
14 lather
n. zeepsop; schuim; zweet (v. paard); spanning (slang)--------v. schuimen; met schuim bedekken, schuimbekken (paard); inzepen; afranselen (slang)lather1[ la:ðə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————lather2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 fuming
adj. dampend, rokend; koken van woede, schuimbekken -
16 écume
-
17 fumer
fumer [fuumee]3 〈 informeel〉ziedend, razend zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉v1) roken2) dampen3) razend zijn4) bemesten -
18 blanchir d' écume
blanchir d' écume -
19 fumer de colère
fumer de colère -
20 écumer de rage
écumer de rage
Страницы
- 1
- 2