-
1 schaars
I 〈 bijwoord〉1 [op karige wijze] sparingly ⇒ sparsely, 〈 zelden〉 seldom, 〈 met betrekking tot licht〉 dimly, 〈 met betrekking tot kleding〉 scantily♦voorbeelden:schaars beloond worden • be poorly rewardedschaars gekleed • scantily dressedschaars gemeubileerd • sparsely furnishedII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [zeldzaam] scarce♦voorbeelden:mijn schaarse vrije ogenblikken • my rare free moments -
2 amper ... of
conj. scarce... when -
3 nauwelijks
adv. scarcely, scarce, hardly, hardily, barely, faintly -
4 schaars
adj. scarce, scanty, tight, rarely, rare -
5 zeldzaam
adj. rare, rarely, scarce, infrequent, singular, exceptional, curious, precious--------adv. rarely, seldom, curiously, precious, few and far between -
6 zich wegscheren
v. make oneself scarce, decamp -
7 schaars
• rare• scarce -
8 bies
-
9 een schaars goed
een schaars goedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een schaars goed
-
10 krap
3 [zonder speelruimte] tight♦voorbeelden:het krap hebben • be hard upiemand krap houden • keep someone shortkrap (bij kas) zitten • be short of money/cashkrap in de ruimte zitten • be short of spacedat wordt erg krap als je de trein wilt halen • you are cutting it very fine if you want to catch the trainhet zit krap • it is a tight fitkrap in zijn tijd zitten • be pushed for timehet is maar krap aan • that is only just enough -
11 snor
1 [met betrekking tot personen] moustache2 [met betrekking tot dieren] whiskers♦voorbeelden:dat zit (wel) snor • that's fine -
12 talrijk
♦voorbeelden:1 een talrijk huisgezin • a large/numerous familymet talrijke illustraties • with numerous/many illustrationstalrijk zijn de verhalen die … • many's the tale which …zeer/weinig talrijk zijn • be plentiful/scarceII 〈 bijwoord〉1 [in groot aantal] in large numbers♦voorbeelden: -
13 uitsterven
♦voorbeelden:het dorp was uitgestorven • the village was desertedzij horen tot een uitstervend ras • such people are (becoming) scarce -
14 wegscheren
1 [door scheren verwijderen] shave off♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich wegscheren〉1 [ophoepelen] make oneself scarce♦voorbeelden:1 scheer je weg! • clear out!, hop/beat it! -
15 zeer/weinig talrijk zijn
zeer/weinig talrijk zijnbe plentiful/scarceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zeer/weinig talrijk zijn
-
16 zij horen tot een uitstervend ras
zij horen tot een uitstervend rasVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij horen tot een uitstervend ras
-
17 zijn biezen pakken
zijn biezen pakkenpack one's bags, make oneself scarceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn biezen pakken
-
18 zijn snor drukken
zijn snor drukkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn snor drukken
См. также в других словарях:
scarce — [skeəs ǁ skers] adjective if something is scarce, there is not enough of it available: • Here, land is a scarce resource and house prices have risen sharply. • Jobs are scarce. scarcity noun [singular, uncountable] : • the present scarcity of… … Financial and business terms
Scarce — (sk[^a]rs), a. [Compar. {Scarcer} (sk[^a]r s[ e]r); superl. {Scarcest}.] [OE. scars, OF. escars, eschars, LL. scarpsus, excarpsus, for L. excerptus, p. p. of excerpere to pick out, and hence to contract, to shorten; ex (see {Ex }) + carpere. See… … The Collaborative International Dictionary of English
Scarce — Scarce, Scarcely Scarce ly, adv. 1. With difficulty; hardly; scantly; barely; but just. [1913 Webster] With a scarce well lighted flame. Milton. [1913 Webster] The eldest scarcely five year was of age. Chaucer. [1913 Webster] Slowly she sails,… … The Collaborative International Dictionary of English
scarce — scarce·ly; scarce·ment; scarce·ness; scarce; … English syllables
scarce — ► ADJECTIVE 1) (of a resource) insufficient for the demand. 2) rarely found. ● make oneself scarce Cf. ↑make oneself scarce DERIVATIVES scarcity noun. ORIGIN O … English terms dictionary
scarce — [skers] adj. scarcer, scarcest [ME scars < NormFr escars (for OFr eschars) < VL * escarpsus, for L excerptus, pp. of excerpere, to pick out, select (see EXCERPT); hence, that which is picked out and therefore scarce] 1. not common; rarely… … English World dictionary
scarce — (adj.) c.1300, restricted in quantity, from O.N.Fr. scars (O.Fr. eschars) from V.L. *escarpsus, from *excarpere pluck out, from L. excerpere pluck out (see EXCERPT (Cf. excerpt)). Phrase to make oneself scarce go away first attested 1809 in Gil… … Etymology dictionary
scarce — I adjective at a premium, dear, deficient, few, inadequate, incomplete, inconsiderable, insufficient, limited, little, low, meager, minute, not abundant, not plentiful, out of the way, paltry, rare, rarus, scant, seldom met with, short, skimpy,… … Law dictionary
scarce — rare, uncommon, *infrequent, occasional, sporadic Analogous words: *deficient: curtailed, abridged, shortened (see SHORTEN) Antonyms: abundant … New Dictionary of Synonyms
scarce — [adj] insufficient, infrequent at a premium, deficient, failing, few, few and far between*, in short supply, limited, occasional, rare, scant, scanty, seldom, seldom met with, semioccasional, short, shortened, shy, sparse, sporadic, truncated,… … New thesaurus
scarce|ly — «SKAIRS lee», adverb. 1. not quite; barely: »I can scarcely hear your voice. We could scarcely see the ship through the thick fog. SYNONYM(S): See syn. under hardly. (Cf. ↑hardly) 2. decidedly not: »He can scarcely have said that … Useful english dictionary