-
1 samenkomst
♦voorbeelden: -
2 samenkomst
n. meet, gathering, Congress, convention, interview, jamboree, get together, assembly, assemblage -
3 samenkomst
• assembly• convergence• getting together• junction• meeting -
4 de plaats van samenkomst
de plaats van samenkomstthe meeting place/point; 〈ook leger; verzamelplaats〉 the rendezvousVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de plaats van samenkomst
-
5 een godsdienstige samenkomst
een godsdienstige samenkomsta religious service/assembly, worshipVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een godsdienstige samenkomst
-
6 congres
2 [wetgevende vergadering] congress♦voorbeelden: -
7 convent
-
8 godsdienstig
2 [met betrekking tot de godsdienst] religious♦voorbeelden:hij heeft een godsdienstige moeder • he has a religious motherdeugdzaam en godsdienstig leven • live virtuously and devoutlyeen godsdienstige samenkomst • a religious service/assembly, worship -
9 knooppunt
1 [punt van samenkomst] junction -
10 treffen
treffen1〈 het〉2 [samenkomst] meeting3 [sport] [wedstrijd] encounter♦voorbeelden:————————treffen21 [raken] hit2 [ontmoeten, aantreffen] meet3 [met betrekking tot gevoelens] touch, affect4 [betreffen, aangaan] concern, affect5 [met ‘het’] [boffen] be lucky/in luck6 [met betrekking tot iets onaangenaams] hit, strike7 [tot stand brengen] make♦voorbeelden:1 het schot trof doel • the shot hit its mark/ 〈 van een bal ook〉went home/ 〈 figuurlijk〉 struck homegetroffen door de bliksem • struck by lightningde kogel trof haar in de borst • the bullet hit her in the chest5 je treft het (goed) • you're lucky/in luckhij had het slechter kunnen treffen met zijn werk • he could have fared worse/been worse off with his workde zwaar getroffen ouders • the distressed parentsgetroffen worden door • meet with 〈 ongelukken, rampen〉; be visited by 〈 ziekten, epidemieën〉; be involved in 〈 een faillissement〉voorbereidingen treffen • make preparations1 [(goed) uitkomen] turn out (well)♦voorbeelden:1 dat treft (goed) • what luck!, how fortunate! -
11 trefpunt
2 [punt dat getroffen wordt] point of impact -
12 vereniging
3 [samenkomst, samenwerking] association♦voorbeelden: -
13 verzameling
1 collection ⇒ 〈 samenkomst〉 gathering, assembly, 〈 samenstelling〉 compilation, 〈 opeenhoping〉 accumulation2 [wiskunde] set♦voorbeelden:1 een bonte verzameling aanhangers • a motley collection of followers, a motley creween verzameling aanleggen • build up/put together a collection
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский
- Шведский