-
41 meewerken
-
42 onweerswolk
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 de onweerswolken pakten zich samen boven Europa • les nuages noirs s'amoncelaient au-dessus de l'Europe -
43 reisgezelschap
♦voorbeelden: -
44 samendoen
1 [verenigen] mettre ensemble1 [samen met iemand handelen] agir ensemble -
45 samendrijven
-
46 samenkrimpen
♦voorbeelden: -
47 samenlopen
-
48 samenpakken
1 [tot een pak maken] faire un paquet deII 〈wederkerend werkwoord; zich samenpakken〉1 [zich opeenhopen] s'amonceler♦voorbeelden: -
49 samentrekken
-
50 samenvallen
1 [elkaar dekken] se confondre2 [samenkomen] converger3 [op dezelfde tijd vallen] coïncider (avec)♦voorbeelden: -
51 samenwerken
1 [m.b.t. personen] collaborer (à qc., avec qn.)2 [m.b.t. zaken] concourir (à qc., à faire qc.)♦voorbeelden:1 samenwerken om iets tot stand te brengen • collaborer pour réaliser qc.2 alles werkte samen om de avond een succes te laten worden • tout concourait à faire de la soirée une réussite -
52 samenwonen
-
53 samenzweren
♦voorbeelden: -
54 scheiden
1 [algemeen] séparer2 [echtscheiding uitspreken] prononcer le divorce de♦voorbeelden:de dood heeft hen gescheiden • la mort les a séparésdooier en eiwit scheiden • séparer le jaune d'oeuf du blancde Pyreneeën scheiden Frankrijk en Spanje • les Pyrénées séparent la France et l'Espagnebezigheden die hem van zijn huisgezin gescheiden hielden • occupations qui le tenaient éloigné de son foyerdie begrippen zijn niet scherp van elkaar te scheiden • ces deux notions sont difficilement dissociableseen kamer door schotten in tweeën scheiden • diviser une pièce en deux par des cloisonstien kilometers scheiden ons van de finish • dix kilomètres nous séparent de l'arrivéehij weet zijn werk niet van zijn privéleven te scheiden • il ne sait pas séparer son travail de sa vie privée1 [niet langer samen gaan; zich losmaken] se séparer (de)2 [m.b.t. huwelijk] divorcer (d'avec qn.)♦voorbeelden: -
55 tegelijk
1 [op hetzelfde ogenblik; tevens] en même temps2 [in dezelfde periode] ensemble♦voorbeelden:ik kan geen twee dingen tegelijk doen • je ne peux pas faire deux choses en même tempslaat slechts één persoon tegelijk binnen • ne faites entrer qu'une personne à la foisalles komt tegelijk • tout arrive en même tempszij kwamen tegelijk aan • ils arrivèrent en même temps〈 ironisch〉 niet allemaal tegelijk! • pas tous à la fois! -
56 tevens
-
57 vrijen
1 [minnekozen] flirter2 [geslachtsgemeenschap hebben] faire l'amour♦voorbeelden:die twee zitten lekker te vrijen • ces deux-là n'arrêtent pas de se bécoter -
58 wolk
♦voorbeelden:een wolk sprinkhanen • un nuage de sauterelleseen wolk van stof • un nuage de poussièrede wolken pakken zich samen • les nuages s'amoncellentiemand tot in de wolken verheffen • porter qn. aux nuesin de wolken zijn • être aux angesmet het hoofd in de wolken lopen • 〈 bij hogere zaken〉 être dans les nuages; 〈 gelukkig〉 être aux angesde lucht is met wolken bedekt • le ciel est couvert (de nuages)uit de wolken vallen • tomber des nues
См. также в других словарях:
Samen — sind: Semen, pharmazeutischer Begriff für Samen einer Heilpflanze Samen im Sperma, der von den männlichen Geschlechtsorganen produzierten Samenflüssigkeit Same (Pflanze), der von einer Schutzhülle und dem Nährgewebe umgebene Keim (Embryo) Samen… … Deutsch Wikipedia
Samen [2] — Samen, 1) (Semen, Bot.) ist das bei den Phanerogamen zu seiner Vollkommenheit gelangte Pflanzenei (s.u. Ei 2), welches in der Fruchthülle sich befindet u. den Keimling umschließt, d.i. die vorgebildete neue Pflanze, durch welche die Art… … Pierer's Universal-Lexikon
Samen [1] — Samen, so v.w. Semen … Pierer's Universal-Lexikon
Samen [1] — Samen, im naturwissenschaftl. Sinne, s. Same; im biblischen Sinne soviel wie Nachkommenschaft … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Samen [2] — Samen, abessinische Landschaft, s. Semién … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Samen — (Sperma), bei Mensch und Tier die in den männlichen keimbereitenden Geschlechtsteilen (Hoden) abgesonderte, durch die Samenleiter in die zwei am hintern untern Teil der Harnblase gelegenen Samenbläschen gelangende, schleimig klebrige, weiße, zur… … Kleines Konversations-Lexikon
Samen — Samen, animalischer, das Produkt besonderer Drüsen (Hoden) im Organismus der männlichen Thiere, ist eine dickflüssige Materie von weißlicher Farbe und eigenthümlichem Geruche, wird an der Luft dünnflüssiger und durchsichtig, gerinnt durch… … Herders Conversations-Lexikon
Samen — Samen, von der Mutterpflanze aus der Samenanlage im Zustand der Reife gebildete Ausbreitungseinheit der Samenpflanzen. Der S. besteht aus dem ⇒ Embryo, der meist von Nährgewebe (⇒ Endosperm) umgeben ist, und aus der ⇒ S.schale (Testa). Nur wenige … Deutsch wörterbuch der biologie
şămen — şămén s.n. (înv.) numele unui joc de cărţi. Trimis de blaurb, 05.02.2007. Sursa: DAR … Dicționar Român
samēn — *samēn, *samæ̅n germ.?, schwach. Verb: nhd. gefallen ( Verb); ne. please (Verb); Rekontruktionsbasis: an.; Etymologie: s. ing. *sem (2), Num. Kard., Adverb … Germanisches Wörterbuch
Samen — [Aufbauwortschatz (Rating 1500 3200)] Bsp.: • Ich muss Blumensamen kaufen … Deutsch Wörterbuch