-
1 dick around
rotzooien, gekheid maken met -
2 mess about
rondhangen; flauwekul verkopenmess about, mess around〈 informeel〉1 leuteren ⇒ prutsen, (lui) rondhangen♦voorbeelden:he spent the weekend messing about • hij lummelde wat rond tijdens het weekendII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 fart about/around
fart about/aroundaanklooien/rotzooien -
4 fart
n. scheet (slang)--------v. een wind laten, een scheet laten (slang)fart1————————fart2♦voorbeelden:¶ fart about/around • aanklooien/rotzooien -
5 fuck about
-
6 knock about with
knock about withoptrekken met; 〈Brits-Engels; informeel〉scharrelen/rotzooien met -
7 knock about
-
8 mess around
-
9 piss about/around
piss about/around -
10 piss
n. pis (slang)--------v. pissen, plassen, urineren; irriteren, boos makenpiss11 pis♦voorbeelden:take the piss out of someone • iemand voor de gek houden————————piss2♦voorbeelden:it pisses me off • ik ben het beu/zat, ik ben woest -
11 fricoter
fricoter [friekottee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
12 schweinigeln
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Французский