-
1 pavaner
-
2 parade
n. parade, (uiterlijk) vertoon, show--------v. houden van een parade; houden van een demonstratie; demonstrerenparade1[ pəreed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 parade ⇒ (uiterlijk) vertoon, show♦voorbeelden:1 make a parade of • paraderen/pronken met————————parade21 paraderen ⇒ een optocht houden, defileren2 paraderen ⇒ pronken, pralen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 (opzichtig) heen en weer lopen in/op ⇒ rondparaderen in/op -
3 strut about the place
strut about the place -
4 strut
n. stut--------v. deftig, trots stappenstrut1[ strut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 voornamelijk enkelvoud〉pompeuze/pronkerige gang2 stut ⇒ steun; schoor, stijl————————strut2〈werkwoord; strutted〉1 pompeus/pronkerig schrijden (op/over) ⇒ paraderen, heen en weer stappen (op)♦voorbeelden: -
5 swank about in a new fur coat
swank about in a new fur coat -
6 swank
n. branie, bluf; branieschopper, bluffer--------v. geuren, bluffenswank12 elegantie ⇒ stijl, show————————swank22 chic ⇒ modieus, stijlvol————————swank31 opscheppen ⇒ snoeven, zich aanstellen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский