-
1 going round
rondlopen -
2 move around
-
3 walk around
rondlopen, ronddwalen -
4 circle
n. cirkel; kring--------v. omgeven; rondlopencircle1[ sə:kl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 〈 benaming voor〉 kring ⇒ ring; 〈 archeologie〉 kring stenen; rotonde, ringlijn, rondweg; balkon 〈 in theater〉; arena; diadeem; 〈 hockey〉 slagcirkel3 groep ⇒ clubje, kring♦voorbeelden:the Circle • ringlijn van de ondergrondse in Londencome full circle • weer bij het begin terugkomen————————circle21 rondcirkelen ⇒ ronddraaien, rondgaan♦voorbeelden:circle back • met een boog terugkerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:circle a mountain • om een berg heenlopenall mistakes had been circled in red • alle fouten waren rood omcirkeld -
5 circulate
v. vrij rondlopen; uitdelen, ronddelen; bekend maken[ sə:kjəleet] -
6 flutter
n. gefladder, fladderen; gejaagdheid, agitatie; speculatie, gokje--------v. fladderen, klapwielen, dwarrelen, wapperen; trillenflutter1[ fluttə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————flutter24 zenuwachtig/opgewonden rondlopen ⇒ ijsberen5 snel/onregelmatig slaan ⇒ (snel) kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 snel (heen en weer) bewegen ⇒ doen klapperen/wapperen♦voorbeelden: -
7 fuss about
fuss about -
8 fuss
n. opwinding, onrust; moeite, "lawaai", "zaak", luide diskussie, ruzie--------v. opwinding veroorzaken, onrust zaaien; storm in een glas water; op de zenuwen-, lastig vallenfuss1[ fus] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (nodeloze) drukte ⇒ omhaal, ophef♦voorbeelden:1 kick up/make a fuss • heibel maken, luidruchtig protesterenmake a fuss of/over • overdreven aandacht schenken aan¶ what's the fuss? • wat is er (aan de hand)?————————fuss2♦voorbeelden:fuss over someone • overdreven aandacht schenken aan iemandII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 get around
vermijden, voorbijgaan; rondreizen, van plaats naar plaats reizen; de ronde doen; in de gunst komen door vleierijget around, get round♦voorbeelden:II 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
10 go about
-
11 go around
van plaats naar plaats gaango around, go round3 omrijden/lopen♦voorbeelden:you can't go (a)round complaining all of the time! • je kan toch niet de hele tijd lopen mokken!go (a)round with someone • met iemand gaan -
12 kick around
doelloos rondlopenkick around2 in leven zijn ⇒ bestaan, rondhollenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
13 mill about
mill about, mill around1 (ordeloos) rondlopen ⇒ krioelen, wemelen -
14 mill
n. molen; malerij; molensteen; fabriek; muntstuk; box wedstrijd--------v. malen; rondlopen, wemelen; slaan met een vuistmill1[ mil] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 molen ⇒ malerij; maalmachine; pers2 fabriek♦voorbeelden:put someone through the mill • iemand f onder handen nemenhave been through the mill • het klappen van de zweep kennen————————mill2〈 werkwoord〉1 malen -
15 move about
rondwandelenmove about, move around1 rondreizen ⇒ heel wat afreizen, vaak onderweg zijn2 zich (voortdurend) bewegen ⇒ rondlopen/drentelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 dikwijls verschikken ⇒ vaak verplaatsen, rondsjouwen -
16 slum
n. achterbuurt; rotzooi--------v. de sloppen en achterbuurten bezoekenslum1[ slum] 〈zelfstandig naamwoord; vaak meervoud; ook attributief〉————————slum2〈werkwoord; slummed〉♦voorbeelden: -
17 stir
n. het roeren, het poken; beroering, opwinding; gevangenis--------v. oproeren; oproer veroorzaken; roeren; gevoelens opwekken; rondlopenstir1[ stə:] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 beroering ⇒ opwinding, sensatie♦voorbeelden:————————stir2〈 stirred〉♦voorbeelden:1 don't stir! • beweeg niet!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 stir oneself • in beweging komen, actief wordenstir the fire • het vuur oppoken/opporren -
18 ambulate
v. wandelen, rondlopen
См. также в других словарях:
rondlopen — wakawaka … Woordenlijst Sranan