-
1 make do with
rondkomen met -
2 live within one's income
met iem. inkomen rondkomenlive within one's incomeniet teveel uitgeven, rondkomen -
3 auskommen
auskommen♦voorbeelden: -
4 reichen
reichen1 genoeg, voldoende, toereikend zijn♦voorbeelden:solange der Vorrat reicht • zolang de voorraad strektdanke, es reicht • dank je, ik heb genoeg〈 informeel〉 mir reicht es! • ik heb er schoon genoeg van!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)reiken ⇒ geven, toereiken♦voorbeelden: -
5 обходиться
vgener. omspringen, rondscharrelen, uitkomen (met-÷åì-ô.), behandelen (с кем-л., с чем-либо), bejegenen, kosten, missen (без чего-л.), omgaan, rondkomen, te staan komen op, zich behelpen -
6 перебиваться
vgener. scharrelen, kromliggen (помогая другим), rondkomen, rondscharrelen (met-чем-либо) -
7 сводить концы с концами
vgener. het hoofd boven water houden, rondkomenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > сводить концы с концами
-
8 afloat
adj. drijvend; overstroomd; de ronde doende (gerucht)[ əfloot]1 vlot(tend) ⇒ drijvend, varend♦voorbeelden:1 get a boat afloat • een boot vlot maken/krijgenspend a long time afloat • lange tijd op zee doorbrengen3 keep afloat • het hoofd boven water houden, rondkomenget something afloat • iets van de grond krijgen -
9 get by
overleven (vanuit finacieel oogpunt) in moeilijke tijden, financieel rondkomen tijdens een moeilijk situatie (bv. " Nu mijn man zijn baan is kwijtgeraakt, zal het moeilijk zijn de huur te bepalen, maar dat zullen we overlevenget by1 er voorbij komen/gaan♦voorbeelden:1 may I get by? • mag ik er even langs?II 〈werkwoord + voorzetsel〉 -
10 income
-
11 keep afloat
-
12 live by one's pen
-
13 live on a miserable pension
-
14 manage
v. succes hebben; iets bereiken; leiding geven; heersen over-, beheersen; zorgen voor-; zich meten aan-[ mænidzj]3 als beheerder fungeren/optreden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 beheersen ⇒ weten aan te pakken, manipuleren4 hanteren5 aankunnen ⇒ aandurven, in staat zijn tot♦voorbeelden:1 the managed to escape • hij wist te/kon ontsnappenshe managed a smile • ze wist een glimlach op te brengen -
15 miserable
adj. miserabel; armzalig, armoedig; gevaarlijk--------n. triest, droevig, armzalig[ mizrəbl] 〈 miserably〉♦voorbeelden: -
16 scrape
n. gekrab, gekras; kras; strijkage--------v. schrobben, boenen; schoonmaken; krassen; krabben; met moeite bereiken; raspen; met moeite bij elkaar rapen; schieren (van remmen)scrape1[ skreep] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 (ge)kras♦voorbeelden:————————scrape2♦voorbeelden:scrape by on a little money • net rond komen met een beetje geld1 krassen♦voorbeelden:scrape away • wegschrapenscrape off something • iets afkrabbenscrape the skin off one's hands • zijn handen openhalen -
17 scratch along
-
18 can hardly make ends meet
moeilijk rondkomen (salaris op aan het eind van de maand) -
19 lived on
leefde van; bleef rondkomen -
20 make ends meet
v. met moeite rondkomen, leven binnen eigen grenzen
Страницы