-
1 rondgaan
1 [in de rondte gaan] faire le tour (de)2 [her- en derwaarts gaan; beurtelings langskomen] circuler♦voorbeelden:zijn ogen gingen rond • il promenait ses regardser gaat een praatje rond • un bruit circulerondgaan om geld op te halen • faire la quête -
2 rondgaan
1 [in de rondte/her- en derwaarts gaan] go round2 [beurtelings langskomen] go/pass round♦voorbeelden: -
3 rondgaan
обойти кругом; распространиться; ходить; разнестись* * *гл.общ. кружить, обходить, прохаживаться, обносить (кушаньем), ходить кругом -
4 rondgaan
v. go the rounds, circulate, circumambulate, circumvent -
5 rondgaan
cirkulera -
6 rondgaan
circuler -
7 rondgaan om geld op te halen
rondgaan om geld op te halen -
8 rondgaan als een lopend vuurtje
rondgaan als een lopend vuurtjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rondgaan als een lopend vuurtje
-
9 rondgaan met het kerkenzakje
rondgaan met het kerkenzakjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > rondgaan met het kerkenzakje
-
10 als een lopend vuurtje rondgaan
als een lopend vuurtje rondgaanDeens-Russisch woordenboek > als een lopend vuurtje rondgaan
-
11 laat de foto's eens rondgaan
laat de foto's eens rondgaan -
12 met de pet rondgaan
met de pet rondgaan -
13 een presentielijst tekenen/laten rondgaan
een presentielijst tekenen/laten rondgaansign/circulate an attendance listVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een presentielijst tekenen/laten rondgaan
-
14 laat de schaal nog maar eens rondgaan
laat de schaal nog maar eens rondgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > laat de schaal nog maar eens rondgaan
-
15 met de pet rondgaan
met de pet rondgaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met de pet rondgaan
-
16 go about
-
17 évoluer
évoluer [eevolluu.ee]〈 werkwoord〉2 zich bewegen ⇒ rondgaan, (rond)draaien♦voorbeelden:v2) zich bewegen, rondgaan -
18 кружить
vgener. rondgaan, rondlopen, ronddraaien -
19 обносить
vgener. afzetten (оградой), omdragen, rondbrengen, rondgaan (кушаньем), rondlopen (кушаньем), een rondje geven (вином), rondbezorgen, ronddienen -
20 обходить
vgener. omzeilen (перен.), achteruitzetten (кого-л. при повышении по службе и т.п.), aftreden, omgaan, omlopen, omtrekken, omwandelen, rondgaan, rondlopen, belopen (участок дороги), doorgaan, ontduiken (закон)
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
- Шведский
rondgaan
Страницы