-
1 declaim
-
2 rhetorical
-
3 climax
n. climax--------v. hoogtepunt, climaxclimax1[ klajmæks] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 orgasme ⇒ climax, hoogtepunt————————climax2〈 werkwoord〉 -
4 declamatory
adj. hoogdravend, declamatie[ diklæmətrie] 〈 declamatorily〉 -
5 oratorical
adj. oratorisch[ orrətorrikl]♦voorbeelden: -
6 poetic speech
poëtische toespraak (toespraak die poëtisch en retorisch is opgesteld) -
7 rhetorically
adv. retorisch; effectvol
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский