-
1 reageren
2 [scheikunde] react♦voorbeelden:1 te sterk/onvoldoende reageren • overreact, underreactze reageerde positief op de behandeling • she responded to the treatmenttraag reageren • be slow to reactwelwillend reageren op een verzoek • respond favourably to a requestdaar moet je niet op reageren • pay no attention to that -
2 luisteren
1 [horen om iets te vernemen] listen♦voorbeelden:luister eens • listen, sayals je goed luistert, hoor je het • if you listen carefully, you'll hear itzijn oor te luisteren leggen • keep one's ear to the groundnaar hem wordt toch niet geluisterd • nobody pays any attention to/listens to him anyway4 het schip luistert naar het roer • the ship responds/answers to the helmnaar de stem van zijn hart luisteren • listen to/follow one's heart -
3 antwoorden
v. answer, respond, reply; provide a solution -
4 antwoorden op
v. respond to, answer to -
5 beantwoorden
v. answer, reply, respond; reciprocate, return; comply with, meet, satisfy -
6 fototropie
n. phototropism, tendency to respond to light, tendency to grow toward or away from light (Botany) -
7 gehoor geven aan
v. obey, respond -
8 reageren op
v. respond -
9 reageren
• to answer• to react• to respond to -
10 volgen
• to attend• to follow• to monitor• to respond• to trace• to track• to watch -
11 antwoorden
♦voorbeelden:brutaal antwoorden • talk backvinnig antwoorden • retortik antwoord niet op zulke vragen • I don't answer such questions -
12 beantwoorden
2 [geheel overeenkomen met] answer (to)♦voorbeelden:aan een doel beantwoorden • answer a purposeaan al de vereisten beantwoorden • meet all the requirementsniet beantwoorden aan de verwachtingen • fall short of expectationsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [antwoord geven op] answer ⇒ 〈met betrekking tot brief/argument/rede ook〉 reply to 〈 meestal niet met betrekking tot vraag〉, 〈 gevoelens ook〉 respond to, 〈 gevoelens ook〉 reciprocate, 〈 vergelden〉 retaliate♦voorbeelden:een belediging met stilzwijgen beantwoorden • ignore an insult -
13 bij
bij1〈de〉————————bij21 [bij kennis] conscious2 [gelijk] up-to-date3 [van alles op de hoogte] up-to-date♦voorbeelden:2 de leerling is weer/nog niet bij met de lessen • the pupil has now caught up/is still behind in his lessonsbij zijn met betalen • be up-to-date with paymentsgoed bij zijn in een vak • be well up on a subjectII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ om en bij • more or less, about————————bij3〈 voorzetsel〉1 [in de nabijheid van] near (to) ⇒ close (by/to)2 [met betrekking tot een raken aan/bereiken] at ⇒ to3 [met betrekking tot een niet verder gaan/een niet afwijken] to ⇒ with5 [met betrekking tot een aanwezigheid] at9 [voor, in tegenwoordigheid van] with ⇒ to10 [aan, met] by11 [gedurende, onder] by ⇒ at12 [gelijktijdig met] on ⇒ at13 [in geval van] in case of ⇒ if♦voorbeelden:bij het raam • close to/next to the windowbij het stadhuis • close to/near the town hallik woon hier vlak bij • I live nearby/close bybij zessen • almost six (o'clock)kan jij bij de hoogste plank? • can you reach the top shelf?er(gens) niet bij kunnen • 〈 figuurlijk〉 not understand/get somethingalles blijft bij het oude • everything stays the samehet er niet bij laten • not leave it at thatwe zullen het er maar bij laten • let's leave it at thater niet bij zijn • not be there/presenter(gens) gauw bij zijn • 〈 figuurlijk〉 respond quickly; 〈 met betrekking tot ziekte〉 catch (a disease) in time6 heb je iets bij de koffie? • do you have anything to go with the coffee?een kopje koffie is er tegenwoordig niet meer bij • you don't even get a cup of coffee these daysbij elkaar zijn het er 20 • there are 20 altogetherdat is bij de boeren zo de gewoonte • that is the custom with farmersbij de marine • in the navybij Vondel • in Vondelaltijd bij H. kopen • always shop at H'sgeen lucifers/geld bij zich hebben • have no matches/money on onebij hem kun je van alles verwachten • you can expect anything from himbij zichzelf (denken/zeggen) • (think/say) to oneselfiemand bij name kennen • know someone by namebij het ontbijt • at breakfastbij de derde poging • at the third attemptbij mooi weer • when/if the weather is nicebij een glas wijn iets bespreken • discuss something over a glass of wine13 bij ziekte/een sterfgeval • in case of illness/deathiets bij (de) wet bepalen • establish something by lawbij dezen • hereby16 wat is hij nu bij een dichter als Achterberg? • what is he in comparison to a poet like Achterberg?de kamer is 6 bij 5 • the room is 6 by 5¶ je bent er bij • gotcha! -
14 een tegenzet doen
een tegenzet doencounter, respondVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tegenzet doen
-
15 er(gens) gauw bij zijn
er(gens) gauw bij zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er(gens) gauw bij zijn
-
16 koeltjes reageren
koeltjes reagerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > koeltjes reageren
-
17 koeltjes
-
18 reactievermogen
1 reactions ⇒ ability to react/respondVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > reactievermogen
-
19 tegenspel geven/leveren
tegenspel geven/leverenput up a fight, respondVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tegenspel geven/leveren
-
20 tegenspel
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 tegenspel geven/leveren • put up a fight, respond
- 1
- 2
См. также в других словарях:
respond — re‧spond [rɪˈspɒnd ǁ rɪˈspɑːnd] verb [intransitive] 1. to react to something that has happened: • The company responded aggressively by selling market rate investments. respond to • Overseas exchanges can t respond as quickly as Wall Street to… … Financial and business terms
Respond — Re*spond (r?*sp?nd ), v. i. [imp. & p. p. {Responded}; p. pr. & vb. n. {Responding}.] [OF. respondre, F. r[ e]pondre, fr. L. respondere, responsum; pref. re re + spondere to promise. See {Sponsor}.] 1. To say somethin in return; to answer; to… … The Collaborative International Dictionary of English
respond — c.1300, respound, from O.Fr. respondere respond, correspond, from L. respondere respond, answer to, promise in return, from re back + spondere to pledge (see SPONDEE (Cf. spondee)). Modern spelling and pronunciation is from c.1600 … Etymology dictionary
Respond — Re*spond , v. t. 1. To answer; to reply. [1913 Webster] 2. To suit or accord with; to correspond to. [R.] [1913 Webster] For his great deeds respond his speeches great. Fairfax. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
respond — I verb acknowledge, answer, counterclaim, debate, discuss, exchange opinions, explain, give an answer, join issue, make a rejoinder, parry, plead, provide an answer, react, rebut, rejoin, reply, retort, return an answer II index answer (reply),… … Law dictionary
Respond — Re*spond , n. 1. An answer; a response. [R.] [1913 Webster] 2. (Eccl.) A short anthem sung at intervals during the reading of a chapter. [1913 Webster] 3. (Arch.) A half pier or pillar attached to a wall to support an arch. Oxf. Gloss. [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
respond — *answer, reply, rejoin, retort Analogous words: react, behave, +act Contrasted words: stimulate, excite, quicken (see PROVOKE) … New Dictionary of Synonyms
respond — [v] act in answer to something acknowledge, act in response, answer, answer back, behave, be in touch with, come back, come back at, come in, counter, feedback, feel for, field the question*, get back to*, get in touch, react, reciprocate, rejoin … New thesaurus
respond — ► VERB ▪ say or do something in reply or as a reaction. DERIVATIVES responder noun. ORIGIN Latin respondere answer, offer in return … English terms dictionary
respond — [ri spänd′] vi. [ME responden < OFr respondre < L respondere < re , back + spondere, to pledge: see SPONSOR] 1. to answer; reply 2. to act in return, as if in answer 3. to have a positive or favorable reaction [an infection that… … English World dictionary
respond — verb 1 react ADVERB ▪ immediately, instantly ▪ promptly, quickly, rapidly, swiftly ▪ slowly ▪ … Collocations dictionary