-
1 rejoinder
-
2 repartee
-
3 talk back
v. brutaal antwoordentalk back♦voorbeelden: -
4 ответ
ngener. bescheid, antwoord, beantwoording, repliek, wederantwoord -
5 реплика
ngener. interruptie, antwoord, (муз.,худ.) replica, repliek -
6 comeback
n. repetitie; terug komst; opknappen; iemand lik op stuk gevencomeback1 comeback ⇒ hernieuwd optreden, terugkeer2 gevat antwoord ⇒ repliek, tegenzet♦voorbeelden: -
7 hit back (at)
hit back (at) -
8 hit
n. slag, klap; treffer; succes--------v. slaan; raken, treffenhit1[ hit] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 treffer♦voorbeelden:4 a hit at the opposition • een uithaal naar/aanval op de oppositie————————hit2♦voorbeelden:♦voorbeelden:hit at • slaan naar2 bereiken ⇒ vinden, aantreffen♦voorbeelden: -
9 point
n. punt (ook in computers); scherpe punt; essentie; bedoeling; zaak; (in computers) punt, een maat die gebruikt wordt bij het bepalen van de omvang van lettertypes--------v. aanwijzen; opmerken; slijpen; richtenpoint16 zin ⇒ bedoeling, effect♦voorbeelden:2 win/be beaten/lose on points • op punten winnen/verliezenscore a point/points off/over someone • het van iemand winnen 〈 in woordenstrijd〉; iemand van repliek dienento sail round the point • om de kaap varenat the point of a gun/at gun point • onder bedreiging van een geweerpoint of order • punt van orde, opmerking met betrekking tot de gang van zakenthe main point • de hoofdzaaklabour a point • in details tredenpursue the point • er verder op ingaanat all points • in alle opzichten8 point of departure • punt/tijdstip van vertrekthe point of the joke • de clou van de grappoint of view • gezichtspunt, standpuntwhen it came to the point • toen puntje bij paaltje kwamcome/get to the point • ter zake komenyou have a point there • daar heb je gelijk inI always make a point of being in time • ik zorg er altijd voor op tijd te zijnI take your point, point taken • ik begrijp wat je bedoeltat the point of death • op het randje van de doodthat's beside the point • dat heeft er niets mee te makenoff/away from the point • niet ter zake, niet relevanton the point of • op het punt vanthat's (not) to the point • dat is (ir)relevantup to a (certain) point • tot op zekere hoogte¶ in point of fact • in feite/werkelijkheid; bovendien, zelfscome to/make a point • 〈 van jachthond〉aangeven, (muurvast) staan 〈 bij schuilplaats van opgejaagd wild〉→ fine fine/————————point2♦voorbeelden:2 point to something • ergens naar wijzen, iets suggereren, iets bewijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een punt maken ⇒ scherp/spits maken♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 point a finger (of scorn) at someone • iemand in het openbaar beschuldigen/aanvallenpoint out a mistake • een fout aanwijzen/onder de aandacht brengen→ point out point out/ -
10 rejoin
v. antwoorden; van repliek dienen; opnieuw of weer verenigen; zich opnieuw voegen, aansluiten bij[ ridzjojn] -
11 reply
n. antwoord, reactie--------v. antwoordenreply1[ riplaj] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: replies〉♦voorbeelden:in reply to your letter • in antwoord op uw brief————————reply2〈werkwoord; replied〉♦voorbeelden:1 reply to • antwoorden op, beantwoorden -
12 response
-
13 retort
n. retort, distilleerkolf; vinnig antwoord; uitlaatklep (apparaat voor uitlaten van vloeistof)--------v. (vinnig) antwoordenretort1[ ritto:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 weerwoord ⇒ repliek, antwoord♦voorbeelden:————————retort2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
14 score a point/points off/over someone
score a point/points off/over someoneEnglish-Dutch dictionary > score a point/points off/over someone
-
15 talk back to someone
talk back to someone -
16 replication
n. repliek; kopie, navolging, echo; celdeling -
17 surrebutter
n. derde repliek (v. aanklager) -
18 réplique
réplique [reepliek]〈v.〉1 weerwoord ⇒ repliek, antwoord♦voorbeelden:argument sans réplique • onweerlegbaar argumentf1) (heftig) antwoord, weerwoord2) tegenspraak3) kopie, reproductie -
19 répliquer
-
20 réponse
réponse [reepõs]〈v.〉1 antwoord ⇒ reactie, weerwoord♦voorbeelden:1 réponse du berger à la bergère • antwoord waarbij men iemand lik op stuk geeft, van repliek dientréponse de Normand • dubbelzinnig antwoordréponse payée • (telegram met) betaald antwoordavoir réponse à tout • nooit om een antwoord verlegen zijnen réponse à • in antwoord opfantwoord, reactie
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Replik — Sf Erwiderung per. Wortschatz fach. (16. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. réplique, Abstraktum zu frz. répliquer, d. replizieren zu l. replicāre überdenken, einwenden , eigentlich zurückbeugen, zurückschlagen , zu l. plicāre falten,… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache