-
1 relletje
-
2 relletje
-
3 relletje
-
4 relletje
n. disturbance, riot -
5 oploop
-
6 беспорядки
n1) gener. rel, opstootjes, ongeregeldheid, onlust, relletje, wanordelijkheden, woeling (и стране)2) hist. beroerte -
7 перебранка
n1) gener. geharrewar, gekibbel, gekijf, gekrakeel, gescheld, getwist, kibbelarij, krakeel, relletje, woordentwist, woordenwisseling2) colloq. mot -
8 сборище
ngener. samenscholing (много людей собираются вместе), relletje, oploop (народа), (небольшое) opstootje, toeloop -
9 спор
n1) gener. woordenstrijd, geding, relletje, strijd, strubbeling, verschil, twist, conflict, geharrewar, gekijf, geschil, getwist, kibbelarij, kijverij, konflikt, ongenoegen, onvre, redetwist, ruzie, twistgesprek2) law. pleit -
10 ссора
n1) gener. trammelant, heibel, herrie, kwestie, ongenoegen, spul, standje, geharrewar, gekrakeel, geschil, kijverij, krakeel, onenigheid, relletje, ruzie, twist2) colloq. mot3) sl. matschudding
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский