-
1 realize
v. begrijpen; konkretiseren; realiserenrealize, realise[ riəlajz]1 beseffen ⇒ zich bewust zijn/worden, zich realiseren2 realiseren ⇒ verwezenlijken, uitvoeren3 realiseren ⇒ verkopen, te gelde maken♦voorbeelden:1 don't you realize that …? • zie je niet in dat …? -
2 materialize
v. realiseren; werkelijkheid worden; plotseling verschijnen; verwezenlijken; materialiseren; doen verschijnen; als materiaal beschouwenmaterialize, materialise[ mətiəriəlajz] 〈zelfstandig naamwoord: materialization〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verwezenlijken ⇒ realiseren, uitvoeren -
3 above/beyond/out of reach
above/beyond/out of reachbuiten bereik, onbereikbaar; onhaalbaar, niet te realiseren -
4 anticipate
v. verwachten; vooruitlopen op, vóór zijn[ æntissippeet]1 vóór zijn ⇒ voorkomen, ondervangen, de wind uit de zeilen nemen2 verwachten ⇒ tegemoet zien, hopen op3 een voorgevoel hebben van ⇒ voorvoelen/zien, van tevoren realiseren♦voorbeelden:2 trouble is anticipated • men rekent op/houdt rekening met moeilijkheden3 the Allies had anticipated the enemy's movements • de geallieerden hadden de vijandige troepenbewegingen voorzien -
5 appreciate
v. schatten; waarderen, op prijs stellen[ əprie:sjie▪eet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 zich bewust zijn van ⇒ zich realiseren, erkennen -
6 carry through
een opdracht uitvoerencarry throughII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 erdoor helpen/slepen♦voorbeelden: -
7 fulfill
v. verwerkelijken, realiseren; waarmaken, uitvoeren, voldoen aan, vullen; aanvullen→ fulfil fulfil/ -
8 reach
n. handbereik--------v. bereiken; uitsteken (hand uitsteken)reach1[ rie:tsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:above/beyond/out of reach • buiten bereik, onbereikbaar; onhaalbaar, niet te realiserenwithin easy reach of • gemakkelijk bereikbaar van(af)————————reach2♦voorbeelden:reach for something • (naar) iets grijpen, iets pakkenthe forests reach down to the sea • de bossen strekken zich uit tot aan de zeeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 pakken ⇒ (ergens) bij kunnen, grijpen2 aanreiken ⇒ geven, overhandigen♦voorbeelden:1 reach down something from a shelf • iets van een plank af pakken/nemenreach Paris • in Parijs aankomen -
9 realise
-
10 actualise
v. actualiseren, actueel maken, realiseren, verwezenlijken, volbrengen, verwerkelijken (ook "actualize") -
11 actualize
v. actualiseren, actueel maken, realiseren, verwezenlijken, volbrengen, verwerkelijken (ook "actualise") -
12 actually materialize
feitelijk realiseren -
13 get it
het begrijpen, iets begrijpen, iets realiseren, de consequenties ergens van nemen -
14 liquidation of the partnership
ontbinding v. vennootschap (stopzetting v. bedrijfshandelingen en het realiseren v.h. bezit) -
15 realize a profit
een winst realiseren
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский