-
1 accueillir
-
2 dérober
dérober [deerobbee]♦voorbeelden:dérober la vue à qn. • iemand het uitzicht benemen4 niet reageren ⇒ niets doen, iemands vraag ontwijken♦voorbeelden:se dérober à la justice • verstek laten gaanse dérober au travail • uitvluchten zoeken om niet te werkense dérober aux regards de qn. • iemands blik ontwijken1. v1) ontvreemden, stelen3) onttrekken2. se déroberv1) wegzinken2) weigeren voor hindernis [paard] -
3 réagir
-
4 répondre
répondre [reepõdr]♦voorbeelden:répondre à une invitation • gehoor geven aan een uitnodigingle chien répond au nom de Victor • de hond luistert naar de naam Victorrépondre au téléphone • de telefoon aannemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v4) reageren -
5 accueil
accueil [aakuj]〈m.〉♦voorbeelden:terre d'accueil • gastlandfaire bon accueil à qn. • iemand goed ontvangenfaire bon accueil à une idée • welwillend reageren op een ideefaire un accueil enthousiaste à un film • een film enthousiast ontvangenm1) onthaal, ontvangst2) balie, receptie -
6 esprit
esprit [esprie]〈m.〉1 geest ⇒ verstand, denkvermogen2 aard ⇒ geest, karakter♦voorbeelden:〈 spreekwoord〉 les beaux, grands esprits se rencontrent • twee zielen, één gedachte〈 spreekwoord〉 l'esprit est prompt, la chair est faible • de geest is gewillig, maar het vlees is zwakoù avais-je l'esprit? • waar was ik met mijn gedachten?avoir l'esprit, le bon esprit de faire qc. • op het (goede) idee komen iets te doenne pas avoir tous ses esprits • niet helemaal goed bij zijn hoofd zijnperdre l'esprit • zijn verstand verliezenreprendre, retrouver ses esprits • weer tot zichzelf komen; weer bijkomenvenir à l'esprit • invallenavoir l'esprit ailleurs • er niet met zijn gedachten bij zijndans mon esprit • naar mijn ideeen esprit, par l'esprit • in de geest, in gedachtenavoir l'esprit de corps • korpsgeest, groepsgevoel hebbenavoir l'esprit de décision • besluitvaardig zijnavoir l'esprit d'entreprise • ondernemingsgeest hebben, ondernemend zijnavoir l'esprit de l'escalier • nooit alert reagerenétat d'esprit • geestestoestandesprit d'initiative • ondernemingsgeestesprit de sacrifice • opofferingsgezindheidavoir l'esprit de suite • consequent zijnavoir l'esprit aventureux • avontuurlijk (van aard) zijnavoir bon esprit • van goeden wille zijnun grand esprit • een groot, edel mensil fait preuve de mauvais esprit • het ontbreekt hem aan goede wilc'est un petit esprit • hij heeft een klein denkraamcalmer les esprits • de gemoederen bedarenne pas avoir l'esprit à faire qc. • geen zin hebben iets te doenil nous traite dans un esprit de dénigrement • hij behandelt ons altijd op een denigrerende manieravoir de l'esprit • geestig zijnce n'est pas le moment de faire de l'esprit • het is nu het moment niet om leuk te zijnesprits frappeurs • klopgeestenEsprit Saint • Heilige Geestm1) geest, verstand2) aard, karakter3) geestigheid4) spook5) adem6) alcohol -
7 avoir l'esprit de l'escalier
avoir l'esprit de l'escalierDictionnaire français-néerlandais > avoir l'esprit de l'escalier
-
8 épier
-
9 faire bon accueil à une idée
faire bon accueil à une idéeDictionnaire français-néerlandais > faire bon accueil à une idée
-
10 *haut
*haut ['oo]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., bijwoord〉1 hoog2 oud ⇒ ver terug, lang geleden♦voorbeelden:hautes eaux • hoog waterla haute Egypte • Opper-Egyptehauts fourneaux • hoogovensmarée haute • hoog tij, vloedhaut plateau • hoogvlaktele haut Rhin • de Boven-Rijnla haute société • de hogere kringenhomme de haute taille • lange manhabiter dans la haute ville • in de bovenstad wonenlever haut • optillensauter haut • hoog springenil vise trop haut • hij mikt te hooghaut dans le ciel • hoog in de hemelun mur haut de deux mètres • een twee meter hoge muurde haut • van bovenafvoir les choses de haut • de zaken van een afstand bekijken〈 figuurlijk〉 le prendre de haut • hooghartig reageren, een hoge toon aanslaande haut en bas • van boven naar benedenregarder qn. de haut en bas • iemand van top tot teen bekijkenen haut • boven, naar bovenil habite en haut • hij woont boventout en haut • helemaal bovenpar en haut • bovenlangsdu haut de • vanafcrier du haut d'un toit • van een dak af roepenl'étage du haut • de bovenste verdiepingle haut du corps • het bovenlijfle haut d'une robe • het bovenlijfje van een japonperché sur le haut d'un arbre • op de top van een boom gezetenle haut du pavé • de huizenkanthaut comme trois pommes • drie turven hooghaut les mains! • handen omhoog!remonter plus haut • teruggaan in de tijdhaut en couleur • kleurrijk, schilderachtigtenir qn. en haute estime • grote achting hebben voor iemandhaute fidélité • hific'est de la plus haute importance • het is van het grootste belanghaute intelligence • zeer grote intelligentieinstrument de haute précision • precisie-instrumenthaute trahison • hoogverraadà haute voix • hardop, met luide stemparlez plus haut • spreek eens wat luiderpenser tout haut • hardop denken -
11 le prendre de haut
le prendre de hauthooghartig reageren, een hoge toon aanslaan————————le prendre de haut -
12 tiquer
tiquer [tiekee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:il n'a pas tiqué • hij vertrok geen spiertiquer sur qc. • zich over iets verbazen -
13 épier les réactions de qn.
épier les réactions de qn.Dictionnaire français-néerlandais > épier les réactions de qn.
См. также в других словарях:
Vlaams Belang — Infobox Belgian Political Party party name=Vlaams Belang party logo= party wikicolourid=Vlaams Belang leader=Bruno Valkeniers foundation=2004 ideology=Nationalism, Separatism, National conservatism, Right wing populism international= none… … Wikipedia
List of films considered the best — For films that had the highest box office receipts, see List of highest grossing films. While there is no general agreement upon the greatest film, many publications and organizations have tried to determine the films considered the best. The… … Wikipedia
reagieren — Vsw std. (18. Jh.) mit Adaptionssuffix. Neoklassische Bildung zu l. agere (āctum) treiben, führen, leiten, tun und l. re . Aus der Sprache der Chemie verallgemeinert. Abstraktum: Reaktion; Nomen instrumenti: Reaktor; Konkretum: Reagens, meist… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache