-
1 range
-
2 bestekbak
-
3 ordelijk
-
4 hij had zijn spullen keurig gerangschikt
hij had zijn spullen keurig gerangschiktDeens-Russisch woordenboek > hij had zijn spullen keurig gerangschikt
-
5 hij heeft de hele zooi opgeruimd
hij heeft de hele zooi opgeruimdDeens-Russisch woordenboek > hij heeft de hele zooi opgeruimd
-
6 ordelijk
-
7 rangschikken
-
8 voor ik vertrok, heb ik alles opgeruimd
voor ik vertrok, heb ik alles opgeruimdDeens-Russisch woordenboek > voor ik vertrok, heb ik alles opgeruimd
-
9 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉♦voorbeelden:————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] devant2 [m.b.t. een volgorde] avant3 [m.b.t. een gezindheid] pour4 [meer dan] de plus♦voorbeelden:de auto staat voor • 〈 geparkeerd〉 l'auto se trouve devant la porte; 〈 is voorgereden〉 la voiture est avancéehij is voor in de dertig • il a dépassé de peu la trentaine2 het is meneer voor en meneer na • c'est monsieur par-ci, monsieur par-làsoep voor eten • manger le potage en entréezijn boot was voor • son bateau avait de l'avancezij zijn ons voor geweest • ils nous ont devancésargumenten voor en tegen • arguments pour et contre————————voor3〈 voorzetsel〉1 [algemeen] pour2 [niet achter; in tegenwoordigheid van] devant3 [vroeger dan; ook m.b.t. een volg-, rangorde] avant♦voorbeelden:voor zijn moeite • pour sa peinehij is voor een paar dagen naar zijn ouders • il est parti pour quelques jours chez ses parentsvoor september is het veel te koud • il fait beaucoup trop froid pour un mois de septembredat is goed voor de koorts • c'est bon contre la fièvreik ben voor X • je suis pour Xik zal voor mijn zoon betalen • je vais payer pour mon filsiemand voor zijn gedrag prijzen • féliciter qn. pour sa conduitevoor de minister stemmen • voter en faveur du ministrevoor een wet stemmen • voter une loihet brood voor zijn gezin verdienen • gagner le pain de sa familledat is net iets voor hem • 〈 passend voor hem〉 c'est tout à fait ce qu'il lui faut; 〈 typisch voor hem〉 c'est bien luidat is niets voor mij • cela ne m'intéresse pasik zeg u eens en voor altijd • je vous le dis une fois pour touteswaar doet hij het voor? • qu'est-ce que ça lui apporte?wat is dat voor een ding? • qu'est-ce que c'est que ce truc-là?voor een vergadering spreken • s'adresser à une assembléevoor zeven uur • avant sept heureskapitein komt voor majoor • capitaine vient avant commandanttien voor zeven • sept heures moins dixik voor mij • quant à moi————————voor4〈 voegwoord〉♦voorbeelden:voor hij het wist was hij al weer buiten • avant même d'avoir réalisé ce qui s'était passé, il se retrouva dehorsvertel het voor hij het van iemand anders hoort • dis-le avant qu'il (ne) l'apprenne de qn. d'autrevoor ik vertrok, heb ik alles opgeruimd • j'ai tout rangé avant de partir -
10 zooi
♦voorbeelden:een zooi kinderen • une ribambelle d'enfantsen de hele zooi • et tout le saint-frusquinwat een zooitje! • quelle pagaïe!
См. также в других словарях:
Range — (engl. für Bereich, Intervall, Grenze) ist ein von Martin Fowler für die Softwaretechnik entwickeltes Analysemuster. Inhaltsverzeichnis 1 Range 2 Einsatz 3 Nutzung und Verwendung 4 … Deutsch Wikipedia
Range — Range, n. [From {Range}, v.: cf. F. rang[ e]e.] 1. A series of things in a line; a row; a rank; as, a range of buildings; a range of mountains. [1913 Webster] 2. An aggregate of individuals in one rank or degree; an order; a class. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
rangé — rangé, ée [ rɑ̃ʒe ] adj. • XIIIe; p. p. de 1. ranger 1 ♦ Bataille rangée. 2 ♦ (v. 1735) Qui mène une vie régulière, réglée, sans excès; qui a une bonne conduite. ⇒ sérieux. Cet homme si réglé, si rangé. « Mémoires d une jeune fille rangée », de S … Encyclopédie Universelle
range — [rānj] vt. ranged, ranging [ME rangen < OFr ranger, var. of rengier, to arrange in a circle, row (> ME rengen) < renc < Frank * hring, akin to OE, OHG hring,RING2] 1. to arrange in a certain order; esp., to set in a row or rows 2. to… … English World dictionary
rangé — rangé, ée (ran jé, jée) part. passé de ranger. 1° Mis dans un certain ordre. • Vingt muids rangés chez moi font ma bibliothèque, BOILEAU Lutr. IV. • Il était sur son char ; ses gardes affligés Imitaient son silence autour de lui rangés,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
range — n 1 *habitat, biotype, station 2 Range, gamut, reach, radius, compass, sweep, scope, orbit, horizon, ken, purview can denote the extent that lies within the powers of something to cover, grasp, control, or traverse. Range is the general term… … New Dictionary of Synonyms
Range — (r[=a]nj), v. t. [imp. & p. p. {Ranged} (r[=a]njd); p. pr. & vb. n. {Ranging} (r[=a]n j[i^]ng).] [OE. rengen, OF. rengier, F. ranger, OF. renc row, rank, F. rang; of German origin. See {Rank}, n.] 1. To set in a row, or in rows; to place in a… … The Collaborative International Dictionary of English
Range — Range, v. i. 1. To rove at large; to wander without restraint or direction; to roam. [1913 Webster] Like a ranging spaniel that barks at every bird he sees. Burton. [1913 Webster] 2. To have range; to change or differ within limits; to be capable … The Collaborative International Dictionary of English
range — [n1] sphere, distance, extent ambit, amplitude, area, bounds, circle, compass, confines, diapason, dimension, dimensions, domain, earshot*, elbowroom*, expanse, extension, extensity, field, gamut, hearing, ken, latitude, leeway, length, limits,… … New thesaurus
range — ► NOUN 1) the area of variation between limits on a particular scale: the car s outside my price range. 2) a set of different things of the same general type. 3) the scope or extent of a person s or thing s abilities or capacity. 4) the distance… … English terms dictionary
range — / reindʒ/, it. /rɛndʒ/ s. ingl. (propr. campo , dal medio fr. range ), usato in ital. al masch., invar. 1. [ambito nel quale varia una grandezza, spec. nel linguaggio scient.: r. di valori di una grandezza ] ▶◀ gamma, intervallo, ventaglio. 2.… … Enciclopedia Italiana