-
1 points d'allumage
points d'allumage -
2 points de suspension
points de suspensiongedachtepuntjes, puntje, puntje, puntje -
3 points de suture
points de suture -
4 points de tapisserie
points de tapisserie -
5 trois-points
trois-points [trwaapwẽ]♦voorbeelden: -
6 deux-points
-
7 battre aux points
battre aux points -
8 corps de dix points
corps de dix points -
9 marquer un point, des points
marquer un point, des pointseen punt, punten scoren; 〈 ook figuurlijk〉 winst boekenDictionnaire français-néerlandais > marquer un point, des points
-
10 de, en tout point, en tous points
de, en tout point, en tous pointsin alle opzichten, op alle puntenDictionnaire français-néerlandais > de, en tout point, en tous points
-
11 examiner qc. de différents points de vue
examiner qc. de différents points de vueiets onder verschillende hoeken belichten, onderzoekenDictionnaire français-néerlandais > examiner qc. de différents points de vue
-
12 les frères trois-points
les frères trois-points -
13 les points cardinaux
les points cardinaux -
14 mettre les points sur les i
mettre les points sur les iDictionnaire français-néerlandais > mettre les points sur les i
-
15 rendre des points à qn.
rendre des points à qn.iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemand -
16 un discours en trois points
un discours en trois pointsDictionnaire français-néerlandais > un discours en trois points
-
17 vainqueur aux points
vainqueur aux points -
18 point
point1 [pwẽ]♦voorbeelden:(ne) point de … • geen …————————point2 [pwẽ]〈m.〉3 mate ⇒ staat, graad, moment4 punt ⇒ zaak, onderwerp, kwestie6 (brei-, naai)steek♦voorbeelden:points de suspension • gedachtepuntjes, puntje, puntje, puntjemettre le, un point final à qc. • ergens een punt achter zettenun point, c'est tout • punt uit, en daarmee basta→ misepoint de chute • plaats van inslagpoint d'eau • tappuntpoint d'impact • trefpuntpoint d'intersection • snijpunt, kruispunt, knooppunt 〈 van wegen〉point de mire • mikpuntpoint de section • snijpuntpoint de vue •〈zie ‘point de vue’〉les points cardinaux • de windstrekenc'est son point faible • dat is zijn zwakke puntl'affaire est au point mort • de zaak is vastgelopenmettre (le levier) au point mort • de versnelling in zijn vrij zetten3 à ce point (que) • in zodanige mate (dat), zo erg (dat)à tel point que, au point que 〈+ aantonende wijs, soms aanvoegende wijs〉 • zo zeer, zo veel datau point de 〈+ onbepaalde wijs〉 • zo zeer, zo veel datà quel point • hoe erg, hoe zeerau point où en sont les choses • zoals de zaken (ervoor) staanau dernier point, au plus haut point • uiterst, tot het uiterstenous en sommes toujours au même point • we zijn nog altijd even vermal en point • lelijk toegetakeld, in slechte staatêtre mal en point • er slecht aan toe zijn4 point de détail • detailkwestie, onbelangrijk puntpoint d'honneur • erezaakpoint de religion • gewetenszaakpoint critique • heet hangijzer, punt waar het om draaitde point en point • letterlijk, preciesde, en tout point, en tous points • in alle opzichten, op alle puntenun discours en trois points • een redevoering in drie delenpoint par point • punt voor puntsur ce point • wat dit betreftbattre aux points • op punten verslaanrendre des points à qn. • iemand punten voorgeven; 〈 figuurlijk〉sterk staan, in het voordeel zijn ten opzichte van iemandvainqueur aux points • winnaar op punten6 point de couture • stiksel, stiksteekpoint mousse • ribbelsteekpoints de suture • hechtingenpoints de tapisserie • borduurstekenfaire un point à • met een paar steken bij elkaar halen7 point d'attache • thuishaven, standplaatsfaire le point • 〈 van schip〉bestek opmaken, positie bepalen; 〈 figuurlijk〉de balans opmaken, inventariseren8 point de côté • steek, pijn in de zijpoint de côté • steek in de zijau point du jour • bij het krieken van de dagtomber à point • goed van pas komen, goed uitkomenà point • gaar, precies goedà point nommé • stipt op tijd, als geroepenêtre au point • in orde zijn, goed werkenêtre sur le point de • op het punt staan om (te)m1) punt2) stip3) mate, graad4) cijfer5) (brei-, naai)steek6) positie, standplaats7) steek [in de zij]8) (het) aanbreken [dag] -
19 corps
corps [kor]〈m.〉1 lichaam ⇒ lijf, lijk2 voorwerp ⇒ lichaam, stof, substantie3 hoofddeel ⇒ hoofdzaak, kern4 korps ⇒ geheel, college♦voorbeelden:se donner corps et âme • zich met hart en ziel gevenmettre, porter un corps en terre • iemand ter aarde bestellenpérir corps et biens • met man en muis vergaanse battre corps à corps • man tegen man vechtenun corps à corps • een gevecht van man tegen manaffronter corps à corps ses problèmes • zijn problemen frontaal tegemoet tredentrembler de tout son corps • over zijn gehele lichaam rillenpasser sur le corps de qn. • over iemand heenlopen, over lijken gaanun corps céleste • een hemellichaamavoir du corps • stevig zijndonner (du) corps à • vorm, gestalte geven aanprendre corps • vaste vorm krijgen3 corps d'un bateau • romp, kiel van een bootcorps de bâtiment, de logis • hoofdgebouwcorps de garde • hoofdwacht, wachthuisfaire corps avec • één zijn met4 corps de ballet • corps de ballet, de gezamenlijke balletdansers en -danseressencorps de doctrine • leerstelselcorps de l'Eglise • de gelovigencorps de métier • vakgroep, gildele corps électoral • het kiezerskorps, de gezamenlijke kiezerscorps enseignant • onderwijzend personeel, docenten-, lerarenkorpsgrands corps de l'Etat • hoge staatscollegescorps médical • medisch college, (de) gezamenlijke doktorencorps social • maatschappijse jeter à corps perdu dans • zich roekeloos storten inà son corps défendant • tegen wil en dankm1) lichaam, lijf2) lijk3) voorwerp, lichaam4) stof, substantie5) romp6) korps, geheel, college7) corpus [boek] -
20 égalité
égalité [eegaalietee]〈v.〉♦voorbeelden:à égalité de • bij gelijk(e)f1) gelijkheid2) gelijkmatigheid, regelmaat3) effenheid [grond]4) congruentie [wiskunde]
- 1
- 2
См. также в других словарях:
points — points; points·man; … English syllables
Points — (fr., spr. Poäng), Spitzen. P. d Alençon (spr. P. d Alangsong), Spitzen von Alençon. P. d augne (spr. P. dons ), eine Sorte sehr seine Spitzen. P. à la Reine (spr. P. a la Rähn), Spitzenkanten ohne Bogen. P. de France (spr. P. d Frangs), weiße… … Pierer's Universal-Lexikon
Points [1] — Points (franz., spr. pūäng), genähte Spitzen (s. Point); Augen auf Karten und Würfeln. Militärisch: Offiziere oder Mannschaften, die, meist zu Paradezwecken, durch Vortreten aus der Front die Festlegung einer genauen Richtungslinie erleichtern … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Points [2] — Points, s. Viehzucht (Exterieur) … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Points — Points, s. Bobbinnet … Lexikon der gesamten Technik
Points — (frz., spr. pŏäng), Mehrzahl von Point (s.d.). P. douloureux (spr. duluröh), s.v.w. Valleixsche Druckpunkte (s. Neuralgie) … Kleines Konversations-Lexikon
Points — 1. A 1% change in the face value of a bond or a debenture. 2. In futures contracts, a price change of one one hundredth, or 1% of one cent. 3. A $1 price change in the value of common stock. 4. In real estate mortgages, the initial fee charged by … Investment dictionary
Points-Cœur — Fraternité Molokai L œuvre Points Cœur a été fondée en 1990 par le P. Thierry de Roucy, de la congrégation religieuse catholique des Serviteurs de Jésus et de Marie, pour être une œuvre de compassion et de consolation en faveur des enfants et des … Wikipédia en Français
points — See boiling point breaker points contact breaker points contact points dual breaker points ignition points point … Dictionary of automotive terms
Points — When melodrama ruled the stage, points were the actor s stock in trade. Playing for points was a way of underscoring certain lines, poses, or dramatic moments to get a reaction from the audience. Actors who knew how to perform that kind of… … The Historical Dictionary of the American Theater
Points — This is a medieval occupational surname. It is recorded in the spellings of Point, Points, Pointer and Poynter and Poyntz. Points were a kind of tagged lace or cord of twisted yarn, silk, or leather used for fastening together the doublet and… … Surnames reference