-
81 tand
♦voorbeelden:een losse tand • une dent qui branlevalse tanden • fausses dentser breekt een tand door • il y a une dent qui perce〈 figuurlijk〉 zijn tanden op iets breken • se casser les dents sur qc.een tand krijgen • avoir une dent qui pousseeen kind dat tanden krijgt • un enfant qui fait ses dentseen tand laten trekken • se faire arracher une denteen tand laten vullen • se faire plomber une dentzijn tanden poetsen • se brosser les dentstanden wisselen • perdre ses dents de laitzijn tanden in iets zetten • planter ses dents dans qc.; 〈 figuurlijk〉 s'attaquer à qc.〈 figuurlijk〉 iemand aan de tand voelen • mettre qn. sur la sellettemet de tanden knarsen • grincer des dentstot de tanden gewapend zijn • être armé jusqu'aux dents→ link=oog oog -
82 wrijven
1 [strijken] frotter♦voorbeelden:1 met de hand langs, over iets wrijven • passer la main sur qc.met een doek over meubels wrijven • frotter les meubles avec un chiffonII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [poetsen] frotter♦voorbeelden:was op het hout wrijven • étendre de la cire sur le bois -
83 plaat
1 [plat/dun stuk] plate 〈 ook kunstgebit〉 ⇒ sheet 〈van dun glas/metaal〉, slab 〈van marmer/steen/beton〉2 [grammofoonplaat] record4 [plaatdrukkerij] plate6 [zandbank] shallow(s)7 [dikke plank] board♦voorbeelden:een glazen plaat • a sheet of glasseen marmeren plaat • a slab of marbleeen stalen plaat • a steel plate2 een plaat draaien/opzetten • put on/play a recordeen plaat uitbrengen • release/bring out a recordop de plaat zetten • recordde plaat poetsen • clear out/off -
84 schoen
1 shoe♦voorbeelden:twee paar schoenen • two pairs of shoeslage/hoge schoenen • shoes, boots〈 figuurlijk〉 de stoute schoenen aantrekken • screw up/pluck up one's couragezijn schoenen aantrekken • put on one's shoeszijn schoenen poetsen • polish one's shoeszijn schoenen uittrekken • take off one's shoesde schoen zetten • put one's shoe next to the chimney, ±hang up one's (Christmas) stockingstevig in zijn schoenen staan • 〈 figuurlijk〉 be sure of oneself, stand firmik zou niet graag in zijn schoenen willen staan • I wouldn't like to be in his shoesnaast zijn schoenen lopen van verwaandheid • be too big for one's bootszonder schoenen • without shoes〈 spreekwoord〉 wie de schoen past, trekke hem aan • if the cap/shoe fits, wear it〈 spreekwoord〉 men moet geen oude schoenen weggooien eer men nieuwe heeft • don't pour out the dirty water before you have clean -
85 tand
1 [deel van gebit] tooth2 [in/afdruk van een tand] tooth-mark♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 met lange tanden eten • dawdle over/pick at one's foodeen losse tand • a loose toother breekt een tand door • he/she is cutting a tooth/teethingzijn tanden op iets breken • 〈 figuurlijk〉 ±waste one's energy on somethingeen tand krijgen • cut a tooth, teetheeen tand laten vullen/trekken • have a tooth filled/pulled〈 figuurlijk〉 zijn tanden laten zien • 〈 dreigen〉 show/bare one's teeth; 〈 niet zwijgen〉 put up a fightzijn tanden poetsen • brush one's teethtanden wisselen • get one's big teethzijn tanden in iets zetten • 〈 figuurlijk〉 get one's teeth into something; 〈 letterlijk〉 bite into somethingeen mooie mond met tanden • a fine set of teethmet de tanden knarsen • grind one's teeth〈 figuurlijk〉 op zijn tanden bijten • grin and bear it, bite the bullettussen de tanden fluiten • whistle through one's teeth3 de tanden van een kam/hark/zaag • the teeth of a comb/rake/saw -
86 wrijven
1 [strijken] rub♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door wrijven verplaatsen/in een toestand brengen] rub2 [poetsen] polish♦voorbeelden: -
87 zilver
1 silver♦voorbeelden:zilver behalen op de Olympische Spelen • win silver at the Olympic Gameshet zilver poetsen • polish the silver〈 spreekwoord〉 spreken is zilver, zwijgen is goud • speech is silver, silence is golden -
88 Glanz
〈m.; Glanzes, Glanze of Glänze〉♦voorbeelden:1 hohler, trügerischer Glanz • ijdele glans, bedrieglijke schijneiner Sache Glanz geben, verleihen • iets luister bijzettenauf Glanz polieren • glimmend, blinkend poetsenin neuem Glanz erscheinen • een nieuwe glans gekregen hebbenmit Glanz • met glans, glansrijk, eervolmit Glanz und Gloria • met veel ophef, tamtammit Glanz und Gloria durchfallen • zakken als een baksteen -
89 Reißaus
-
90 Reißaus nehmen
-
91 angewöhnen
angewöhnen♦voorbeelden:1 dem Kind angewöhnen, sich die Zähne zu putzen • het kind (eraan) gewennen (om) zijn tanden te poetsen -
92 auf Glanz polieren
auf Glanz polierenglimmend, blinkend poetsen -
93 polieren
-
94 scheuern
scheuernI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 jemandem eine scheuern • iemand een oorveeg, klap geven -
95 wichsen
-
96 wienern
-
97 pòlesh
boenen [v], poetsen [v], polijsten [v], schuren [v], wrijven [v], zoeten [v] -
98 pòlshi
boenen [v], poetsen [v], polijsten [v], schuren [v], wrijven [v], zoeten [v]
Страницы