-
41 bijleggen
♦voorbeelden:als ik het zo verkoop, moet ik erop bijleggen • si je le vends ainsi, j'y perdsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [goedmaken] aplanir♦voorbeelden: -
42 binnen acht dagen iets betalen
binnen acht dagen iets betalenpayer qc. dans les huit jours -
43 bloeden
1 [bloed laten uitvloeien] saigner2 [boeten] payer cher♦voorbeelden:tot bloedens toe • jusqu'au sang→ link=hart hart -
44 boete betalen
boete betalen -
45 boete
♦voorbeelden:iemand een boete opleggen • infliger une amende à qn.iemand tot een boete veroordelen • condamner qn. à une amendeop boete van • sous peine d'une amende de -
46 bovendien
1 de plus♦voorbeelden:1 hij is ontslagen en krijgt nog boete bovendien • non seulement il a été licencié, mais en plus, il doit payer une amendeeen verstandig, mooi en bovendien nog rijk meisje • une fille intelligente, belle, et en plus de ça, richebovendien, hij is niet meerderjarig • et de plus, il n'est pas majeur -
47 brandbrief
1 〈aanmaningsbrief; te betalen〉 sommation 〈v.〉 de payer 〈 te komen〉 lettre 〈v.〉 de convocation urgente -
48 cheque
♦voorbeelden:ongedekte cheque • chèque sans provisioneen cheque innen • toucher un chèqueeen cheque uitschrijven • émettre un chèquecheque aan toonder • chèque au porteurmet een cheque betalen • payer par chèque -
49 daar zal wat voor je opzitten!
daar zal wat voor je opzitten!tu vas (me) le payer cher! -
50 de kluit bedonderen
de kluit bedonderen -
51 de overtocht van Calais naar Dover betalen
de overtocht van Calais naar Dover betalenDeens-Russisch woordenboek > de overtocht van Calais naar Dover betalen
-
52 deel
I 〈 het〉♦voorbeelden:zich het beste deel van iets toe-eigenen • tirer la couverture à soivoor een groot deel • en grande partiehet grootste deel • la majeure partiedeel uitmaken van • faire partie deeen hoorspel in zeven delen • une pièce radiophonique en sept épisodesten dele • partiellementdeel aan iets hebben • avoir part à qc.deel nemen in iets • participer à qc.elk zijn deel • à chacun son dûzijn deel aan iets bijdragen • payer sa part de qc.iemand ten deel vallen • échoir (en partage) à qn.II 〈de〉 -
53 dekken
1 [algemeen] couvrir3 [overeenstemmen met] recouvrir4 [sport en spel] marquer♦voorbeelden:een gedekte cheque • un chèque approvisionnédeze cheque is niet gedekt • c'est un chèque sans provisioneen gedekte kleur • une couleur discrètede verzekering dekt de schade • l'assurance couvre les dégâtseen schuld dekken • payer une dettede inkomsten dekken de uitgaven • les recettes couvrent les dépenseseen verlies dekken • combler un déficithou je gedekt! • tiens-toi tranquille!zich gedekt houden • se tenir tranquillevoor twee personen dekken • mettre deux couverts→ link=hoofd hoofddie begrippen dekken elkaar • ces deux concepts se recouvrent¶ iemands fouten dekken • couvrir les erreurs de qn.iemand in de rug dekken • couvrir qn. -
54 doorbetalen
-
55 draagkracht
♦voorbeelden: -
56 duur
duur1〈de〉♦voorbeelden:op de(n) (lange) duur • à la longuehij zal op den duur komen • il finira par venirvoor de duur van • pour la durée de¶ ergens geen duur hebben • ne pas pouvoir rester longtemps qp.————————duur2♦voorbeelden:het vlees is duur • la viande coûte cher〈 figuurlijk〉 iets duur betalen • payer chèrement qc.〈 figuurlijk〉 (iemand) duur te staan komen • coûter cher (à qn.)iets duur verkopen • vendre qc. au prix fortduur doen • faire du chiquéhij doet duur met zijn nieuwe auto • il fait de l'épate avec sa nouvelle voiture→ link=huid huid -
57 een bedrag uitbetalen in peseta's
een bedrag uitbetalen in peseta'sDeens-Russisch woordenboek > een bedrag uitbetalen in peseta's
-
58 een loopje met iemand nemen
een loopje met iemand nemense payer la tête de qn. -
59 een schuld dekken
een schuld dekken -
60 een spel met iemand spelen
een spel met iemand spelense payer la tête de qn.
См. также в других словарях:
payer — [ peje ] v. tr. <conjug. : 8> • soi paier de « s acquitter de » v. 1200; paier « se réconcilier avec qqn » fin Xe ; lat. pacare « pacifier, apaiser » I ♦ 1 ♦ (1175) Mettre (qqn) en possession de ce qui lui est dû en exécution d une… … Encyclopédie Universelle
payer — PAYER. v. a. Donner ce qu on doit, s acquiter d une dette. Payer une somme d argent. payer le prix d une chose. payer mille escus. payer ce qu on doit à son creancier. je luy ay payé une grande somme. il me doit encore tout, il ne m a pas payé un … Dictionnaire de l'Académie française
payer — Payer, a nomine Pagus, quod pagorum incolae sunt velut solutionis officinae: vectigalibus enim premuntur prae caeteris. Payer, Luere, Pendere, Pensitare, Soluere, Resoluere. Payer à quelqu un ce qu on luy doibt, Aliquem absoluere. Payer son… … Thresor de la langue françoyse
Payer — ist der Familienname folgender Personen: Ariane Payer (* 1973), deutsche Schauspielerin Évariste Payer (1887–1963), kanadischer Eishockeyspieler Friedrich von Payer (1847–1931), deutscher Politiker Helge Payer (* 1979), österreichischer… … Deutsch Wikipedia
Payer — may refer to:* Evariste Payer (1887 1963), Canadian professional hockey player * Helge Payer (born 1979), Austrian international footballer * Payer (party), a party who makes a payment * Serge Payer (born 1979), Canadian ice hockey playeree also* … Wikipedia
payer — var of payor Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996. payer … Law dictionary
Payer — Payer, 1) Friedrich von (seit 1906), Politiker, * Tübingen 12. 6. 1847, ✝ Stuttgart 14. 7. 1931; Rechtsanwalt; war 1877 87 und 1890 1917 Mitglied des Reichstags (Deutsche Volkspartei, seit 1910 Fortschrittliche Volkspartei), gehörte daneben… … Universal-Lexikon
Payer — Pay er, n. One who pays; specifically, the person by whom a bill or note has been, or should be, paid. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Payer — Payer, 1) Julius von, Nordpolfahrer und Maler, geb. 1. Sept. 1842 in Schönau bei Teplitz, wurde auf der Militärakademie in Wiener Neustadt ausgebildet, trat 1859 als Offizier in die österreichische Armee und zeichnete sich 1866 in der Schlacht… … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Payer — Payer, Friedrich von, Politiker, geb. 12. Juni 1847 zu Tübingen, 1871 Rechtsanwalt in Stuttgart, 1877 78, 1880 87 und seit 1890 Mitglied des Reichstags, 1895 Präsident der württemb. Kammer, Mitglied der süddeutschen Volkspartei, 1906 geadelt;… … Kleines Konversations-Lexikon
Payer [2] — Payer, Jul., Ritter von, Nordpolfahrer und Maler, geb. 1. Sept. 1842 in Schönau bei Teplitz, 1859 österr. Leutnant, machte 1869 70 die Nordpolexpedition unter Koldewey mit, leitete 1872 74 mit Weyprecht die österr. Nordpolexpedition (auf… … Kleines Konversations-Lexikon