-
1 bannière
-
2 baisser
baisser [beesee]1 dalen ⇒ zakken, verminderen, afnemen♦voorbeelden:les jours baissent • de dagen worden korterla mer baisse • het wordt eble vin a baissé • de wijn is goedkoper gewordenbaisser de 10% • dalen met 10%II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 neerlaten ⇒ naar beneden laten, laten zakken♦voorbeelden:baisser la tête • het hoofd buigenbaisser la vitre • het raampje naar beneden draaienbaisser les yeux • de ogen neerslaanfaire baisser les yeux à qn. • iemand beschaamd doen staan→ ton♦voorbeelden:1. v1) dalen, verminderen2) laten zakken3) verlagen4) zachter afstellen [radio]2. se baisserv -
3 chemise
chemise [sĵəmiez]〈v.〉1 hemd3 omslag ⇒ hoes, kaft4 overtrek ⇒ huls, omhulsel, bekleding♦voorbeelden:chemise d'homme • overhemddonner jusqu'à sa dernière chemise • het hemd van zijn gat weggevenvendre sa chemise • zijn hele bezit verkopen om zijn schulden te betalense soucier de qc. comme de sa première chemise • zich hoegenaamd niets aan iets gelegen laten liggen6 chemise de maçonnerie • mortellaag, pleisterlaagf1) (over)hemd2) omslag, portefeuille, map3) huls, bekleding, overtrek4) isoleerlaag -
4 encolure
-
5 baisser le col de sa chemise
baisser le col de sa chemiseDictionnaire français-néerlandais > baisser le col de sa chemise
-
6 chemise d'encolure 39
chemise d'encolure 39 -
7 chemise d'homme
chemise d'homme -
8 chemisette
См. также в других словарях:
overhemd — empi … Woordenlijst Sranan