-
1 opspringen
♦voorbeelden:1 iemand doen opspringen • faire sursauter qn.opspringen van vreugde • bondir de joie -
2 opspringen
rebondir, sursauter, tressaillir -
3 opspringen van vreugde
opspringen van vreugde -
4 iemand doen opspringen
iemand doen opspringenfaire sursauter qn. -
5 opschrikken
1 [van schrik opspringen] sursauter♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [laten opspringen] effaroucher -
6 opveren
→ link=opspringen opspringen -
7 vreugde
♦voorbeelden:uitgelaten vreugde • joie débordantede stad was vol vreugde • la ville était en liessede vreugde over dit weerzien • la joie de cette rencontreopspringen van vreugde • bondir de joiebuiten zichzelf raken van vreugde • être fou de joiezij beleven veel vreugde aan hun kinderen • leurs enfants sont une grande joie pour eux→ link=ziel ziel
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский