-
1 oplichten
приподнять; надуть; нагреть; (с)жульничать; (с)плутовать; брезжить, забрезжить; светитьсязасветиться; мелькать, замелькать* * *гл.общ. обманывать, светлеть, уводить силой, поднимать, проясняться (о погоде), приподнимать -
2 de sluier oplichten
-
3 een tip van de sluier oplichten
-
4 обманывать
v1) gener. voor de zot houden (фламандский), tillen, voor de gek houden, afzetten, beduivelen, beduvelen, beethebben, beliegen, beschamen (надежды), frauderen, knoeien, oplichten, verschalken, (iem.) er door halen (кого-л.), (iem.) in de nek zien, (iem.) in de nek zien (кого-л.), (iem.) knolien voor citroenen verkopen (кого-л.), (iem.) om de tuin leiden (кого-л.), bedriegen, bedrog plegen, begoochelen, duperen, fraude plegen, (только inf) lorrendraaien, misleiden, mystificeren, voorspiegelen2) colloq. linken, verlakken, vernikkelen, bedonderen, bedotten, beetnemen3) liter. (iem.) een rad voor de ogen draaien, (iem.) tuk hebben (кого-л.), goochelen4) rude.expr. belazeren -
5 поднимать
vgener. (вопрос и т.п.) aankaarten, beuren (ãðóç), heffen, hijsen, opbeuren, opbrengen, opdragen, opdrijven, ophalen, ophebben, opheffen, opjagen, opjagen (зверя, дичь), oplaten (занавес), opnemen, oprichten, opschuiven, opslaan (глаза), opsteken, optrekken, opvatten, opvoeren, opzetten, verheffen, lichten, oplichten, aansnijden (вопрос и т.п.), ophijsen (ôôàã), ophogen, oppakken, oprapen, optillen, opwaaien (ïûôü), overal maken, rapen, schorten, spannen (паруса), tillen, verhogen -
6 приоткрывать завесу
vgener. de sluier oplichten -
7 приподнимать
vgener. lichten, oplichten, opschuiven -
8 приподнять завесу
v -
9 проясняться
v1) gener. ophalen, ophelderen, opklaren, verhelderen, verklaren, oplichten (о погоде), dagen2) meteorol. (о погоде) opklaren (Ik dacht dat we de hele dag geen zon zouden krijgen, maar na een paar uur klaarde de lucht op.) -
10 светлеть
vgener. klaren, oplichten, verklaren -
11 уводить силой
vgener. oplichten
Перевод: с нидерландского на русский
с русского на нидерландский- С русского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Турецкий
- Французский