-
1 opklappen
-
2 opklappen
-
3 opklappen
• to fold up• to raise• to swing up -
4 opklappen
откинуть; закрыть -
5 to swing up
opklappen -
6 fold up
-
7 fold away
fold awayopvouwen, opklappen -
8 fold
n. vouw, plooi; kooi, kudde; schuur; kudde (van gelovigen)--------v. vouwen; plooien,; ontvouwen; ontplooien; kaften; handenvouwenfold1[ foold]1 vouw ⇒ plooi, kronkel(ing), kreukIII 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉♦voorbeelden:1 return to the fold • in de schoot der kerk/van zijn familie terugkeren————————fold2♦voorbeelden:1 fold out • uitvouwbaar/uitklapbaar zijn→ fold up fold up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉6 beëindigen ⇒ ophouden met, sluiten♦voorbeelden:1 fold away • opvouwen, opklappenfold back • terugslaan, omslaanfold someone in one's arms • iemand in zijn armen sluiten→ fold up fold up/ -
9 to fold up
omhoogklappenopklappenopvouwensamenvouwentoevouwen -
10 to raise
heffenomhoogbrengenopklappenopschroevenoptrekkenopvoerenopwerkenverhogen -
11 einklappen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский