-
1 rolled-up
opgerold -
2 tape measure
-
3 rolled up
opgerold, opgestroopt -
4 auffliegen
auffliegen♦voorbeelden:der Schwindel ist aufgeflogen • de zwendel is ontdektder Verein ist aufgeflogen • de vereniging is uiteengevalleneine Konferenz auffliegen lassen • een conferentie laten mislukken -
5 brandy snap
brandy snap1 dun, kleverig, opgerold koekje/wafeltje met gembersmaak -
6 convoluted
adj. kronkelig, bochtig[ konvəloe:tid]1 (in elkaar) gedraaid ⇒ gekronkeld, opgerold2 ingewikkeld ⇒ gecompliceerd, ondoorzichtig -
7 roly-poly
roly-poly1[ rooliepoolie] 〈meervoud: roly-polies〉1 kort en dik persoon/kind ⇒ propje————————roly-poly2 -
8 sausage roll
-
9 spill
n. (stort)bui; val, tuimeling; fidibus: opgerold papiertje om sigaar mee aan te steken--------v. morsen; overlopen; verklikkenspill1[ spil]1 val(partij) ⇒ tuimeling, duik2 vlek3 stukje papier/hout 〈 om lamp, kachel aan te steken〉♦voorbeelden:have/take a spill • vallen, een smak maken————————spill21 overlopen ⇒ overstromen, uitstromen♦voorbeelden:the classes spilled out into the streets • de klassen stroomden naar buiten de straat opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen overlopen ⇒ laten overstromen/uitstromen; morsen (met); omgooien, (ver)spillen♦voorbeelden: -
10 bobbysox
n. korte kousen vaak op de enkels opgerold gedragen (meestal wit) -
11 invaginated
adj. naar binnen opgerold (ingewanden) -
12 lemniscus
n. soort opgerold wollen verband; een in de hersenen gelegen lis (in anatomie-in hersenen) -
13 rolltop
n. bedekking die opgerold kan worden -
14 roly poly
n. zoet deeg met jam of vruchten gevuld, daarna opgerold en gebakken; dik en kort persoon (Slang) -
15 roly poly pudding
n. pudding gemaakt van zoet deeg met jam of vruchten gevuld, daarna opgerold en gebakken -
16 boule
boule [boel]〈v.〉♦voorbeelden:boule de neige • sneeuwbalboule de Noël • kerstbalboule de signaux • seinbalfaire boule de neige • een sneeuwbaleffect hebbenen boule • opgerold, als een bol〈 informeel〉 se mettre en boule • boos worden, zijn stekels opzetten→ nerfperdre la boule • de kluts kwijtraken, gek wordenf1) bal, bol, kogel2) aardbol3) kop, knikker4) snoepje -
17 relève
relevé1 [rəlvee]〈m.〉♦voorbeelden:faire le relevé d'un compteur • de meter opnemen————————relevé2 [rəlvee]1 omgeslagen ⇒ opgerold, opgestokenf -
18 relevé
relevé1 [rəlvee]〈m.〉♦voorbeelden:faire le relevé d'un compteur • de meter opnemen————————relevé2 [rəlvee]1 omgeslagen ⇒ opgerold, opgestokenm1) afschrift2) opmeting3) kopie [kunstwerk] -
19 en boule
en bouleopgerold, als een bol -
20 roulé
Страницы
- 1
- 2