-
101 auflegen
auflegen♦voorbeelden:ein Gedeck auflegen • een couvert dekkenHolz auflegen • hout op het vuur doen(den Hörer) auflegen • de hoorn op de haak leggen, ophangenSchminke auflegen • schmink aanbrengeneine Anleihe zur Zeichnung auflegen • de inschrijving op een lening openstellen -
102 aufpacken
aufpacken♦voorbeelden: -
103 beauftragen
-
104 betrauen
-
105 dedizieren
-
106 ein Amt ab halten
een gezongen mis doen, opdragen -
107 eine Messe halten
een mis doen, opdragen -
108 jemandem ein Buch weihen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem ein Buch weihen
-
109 jemandem ein Buch zueignen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem ein Buch zueignen
-
110 schaffen
schaffenI 〈onovergankelijk werkwoord; zwak〉2 〈 Zuid-Duitsland, Oostenrijk〉bevelen, opdragen♦voorbeelden:was machst du dir an meinem Fahrrad zu schaffen? • wat doe, zit jij daar aan mijn fiets?jemandem zu schaffen machen • iemand tot last zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 wie geschaffen für etwas • geschapen, geknipt voor ietszum Arzt wie geschaffen sein • een geboren dokter zijn2 Hilfe schaffen • hulp verschaffen, helpenOrdnung schaffen • orde scheppenPlatz, Raum schaffen • plaats, ruimte maken3 nichts zu schaffen haben mit etwas • niets te maken, niets uit te staan hebben met ietsdas wäre geschafft!, das hätten wir geschafft! • klaar is Kees!, dat is klaar, af!es schaffen • het klaarspelen, het halen, het klarengeschafft! • klaar!, gelukt! -
111 widmen
widmen1 zich (toe)wijden, bezighouden (met) -
112 zelebrieren
-
113 Übertragung
-
114 übergeben
übergeben1 overhandigen ⇒ over-, doorgeven, overdragen, overlaten♦voorbeelden:die Sache einem Anwalt übergeben • een advocaat de zaak in handen geveneine Straße ihrer Bestimmung, dem Verkehr übergeben • een weg voor het verkeer openstellen1 overgeven, braken -
115 übertragen
übertragen11 overdrachtelijk, figuurlijk————————übertragen22 overdragen ⇒ opdragen, toewijzen♦voorbeelden: -
116 selebrá
celebreren [v], opdragen [v], vieren [v]
См. также в других словарях:
opdrage — op|dra|ge vb., r, de el. opdrog, opdraget (foran fælleskønsord opdragen el. opdraget), opdragne el. opdragede (jf. §31 34); en opdragen el. opdraget hund; et opdraget barn; opdragne el. opdragede børn … Dansk ordbog
Geboren — 1. Als was einer geboren, als das wird er sterben. (Lit.) 2. Alsbald wir werden geboren, so sind wir schon verloren. – Henisch, 1391, 65. »Die grösste Sünd ist das Geborensein.« (Calderon, Das Leben ein Traum.) 3. Besser ist nimmer gebor n, denn… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon