-
1 opdragen
1 [naar boven dragen] monter (en portant)2 [+ aan][aanbieden] offrir (qc. à qn.)3 [toewijden] consacrer4 [gelasten] charger (qn. de faire qc.)5 [+ aan][m.b.t. boek] dédier (à)♦voorbeelden: -
2 opdragen
-
3 opdragen
célébrer, charger, confier une tâche, consacrer, dédier -
4 de mis opdragen, vieren
de mis opdragen, vieren -
5 de voogdij aan iemand opdragen
de voogdij aan iemand opdragenconfier la tutelle à qn. -
6 een kind aan God opdragen
een kind aan God opdragen -
7 mis
mis1〈de〉♦voorbeelden:de mis lezen • dire la messede mis opdragen, vieren • célébrer la messenaar de mis gaan • aller à la messe————————mis21 [onjuist] faux/fausse2 [niet in orde, verkeerd] raté♦voorbeelden:je hebt het niet ver mis • tu n'es pas loin de la véritéhet liep mis • l'affaire a ratémis! • 〈m.b.t. vraag〉 faux!; 〈m.b.t. poging〉 raté!alles loopt mis • tout va de traversin niet mis te verstane bewoordingen • en termes on ne peut plus clairshet schot was mis • le coup a ratédat is lang niet mis! • ce n'est pas mal du tout! -
8 opgeven
2 [opnoemen; opdragen; overgeven] donner3 [aanmelden] présenter4 [braken] rendre♦voorbeelden:een zieke opgeven • condamner un maladehet opgeven • baisser les bras; 〈raadsels enz.〉 donner sa langue au chat; 〈 sport en spel〉 abandonner2 geef op je geld! • donne ton argent!een valse naam opgeven • donner un faux nomsommen opgeven • faire faire des problèmesals reden opgeven • donner comme raisonzich opgeven voor een cursus • s'inscrire à un coursiemand als vermist opgeven • porter qn. disparu -
9 opleggen
1 [opdragen] imposer (qc. à qn.)2 [opstapelen] empiler3 [opslaan] stocker4 [inmaken] mettre en conserve♦voorbeelden:1 iemand een rijverbod opleggen • retirer son permis (de conduire) à qn.een straf opleggen • infliger une punitioniemand het zwijgen opleggen • imposer le silence à qn. -
10 voogdij
♦voorbeelden:de voogdij aan iemand opdragen • confier la tutelle à qn.onder voogdij plaatsen • placer sous tutelle
См. также в других словарях:
opdrage — op|dra|ge vb., r, de el. opdrog, opdraget (foran fælleskønsord opdragen el. opdraget), opdragne el. opdragede (jf. §31 34); en opdragen el. opdraget hund; et opdraget barn; opdragne el. opdragede børn … Dansk ordbog
Geboren — 1. Als was einer geboren, als das wird er sterben. (Lit.) 2. Alsbald wir werden geboren, so sind wir schon verloren. – Henisch, 1391, 65. »Die grösste Sünd ist das Geborensein.« (Calderon, Das Leben ein Traum.) 3. Besser ist nimmer gebor n, denn… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon