-
1 op het ogenblik dat …
op het ogenblik dat …au moment où … 〈+ aantonende wijs〉 -
2 juist op het ogenblik dat
juist op het ogenblik dat -
3 ogenblik
♦voorbeelden:hij kan elk, ieder ogenblik aankomen • il peut arriver d'un moment à l'autrehet gunstige ogenblik afwachten • attendre l'instant propicein een onbewaakt ogenblik • dans un moment d'inattentionop een ongelukkig ogenblik aankomen • arriver à contretempsin een verloren ogenblik • à un moment perduzonder een ogenblik te verliezen • sans perdre une secondein een ogenblik • en un clin d'oeiljuist op het ogenblik dat • à l'instant (même) oùop dat ogenblik • à ce moment-làop dit ogenblik • en ce momentop ieder ogenblik • à tout momentop het ogenblik van vertrek • au moment de partirop het ogenblik dat … • au moment où … 〈+ aantonende wijs〉voor het ogenblik • pour le momentgeen ogenblik vrij hebben • ne pas avoir un moment à soi -
4 geven
1 [algemeen] donner2 [+ om][gesteld zijn op] être attaché (à)♦voorbeelden:1 de dokter geeft er wel wat voor • le docteur donnera qc. pour çaik geef er een gulden voor • j'en donne un florinmen gaf hem nog geen vijftig jaar • on ne lui donnait pas cinquante ansde kou gaf haar een kleur • le froid lui donnait des couleursop een gegeven ogenblik • à un moment donnégeef dat potlood hier! • donne-moi ce crayon!wat zal de toekomst geven? • que nous réserve l'avenir?een kind voor straf geen toetje geven • priver un enfant de dessertzich gewonnen geven • s'avouer vaincudat verhaal geeft te denken • cette histoire donne à penseriemand te drinken geven • donner à boire à qn.〈 sport en spel〉 wie moet er geven? • à qui la donne?het leven bestaat uit geven en nemen • dans la vie, il faut savoir faire des compromisiemand iets te verstaan geven • faire comprendre qc. à qn.iets er aan geven • abandonner qc.gegeven: een vierhoek ABCD • soit un quadrilatère ABCD〈 spreekwoord〉 het is zaliger te geven dan te ontvangen • il y a plus de bonheur à donner qu'à recevoirhet was hem niet gegeven … • il ne lui fut pas donné … 〈+ onbepaalde wijs〉geef op! • donne!niets om iemand, iets geven • n'attacher aucune valeur à qn., qc.weinig om iets geven • accorder peu d'importance à qc.3 wat geeft het? • qu'est-ce que ça fait?dat geeft niet • cela ne fait rienzulke fouten geven niet • des fautes comme ça importent peuiemand ervan langs geven • 〈 slaag〉 donner une bonne raclée à qn.; 〈 standje〉 donner son paquet à qn.niet thuis geven • 〈 niet ontvangen〉 ne pas être à la maison; 〈 niet reageren〉 faire la sourde oreille; 〈 niet meedoen〉 ne pas vouloir participeriets ten beste geven • jouer, réciter, déclamer qc.→ link=zalig zalig -
5 mond
♦voorbeelden:ik heb het uit zijn eigen mond • je le tiens de sa propre bouche〈 figuurlijk〉 hij heeft een grote monddat is een hele mond vol • on en a plein la bouche〈 figuurlijk〉 met open mond naar iets kijken • regarder qc. bouche béeeen scheve mond • une bouche torduezijn mond nog vol hebben • avoir encore la bouche pleinemet een volle mond praten • parler la bouche pleinedoe je mond dan open! • mais il faut te faire entendre!dat gaat je mond voorbij • ça te passe sous le nezzijn mond houden • tenir sa languezijn mond opendoen • élever sa voixiemand de mond snoeren • imposer (le) silence à qn.de oppositie de mond snoeren • bâillonner l'opposition〈 figuurlijk〉 ga je mond maar spoelen! • quel langage ordurier!zijn mond staat geen ogenblik stil • c'est un moulin à parolesde mond vertrekken • faire un rictusbij monde van • par la bouche debepaalde woorden in de mond nemen • prononcer certaines paroleswat los in de mond zijn • 〈 lichtzinnig〉 parler sans réfléchir; 〈 onfatsoenlijk〉 avoir un langage peu soignédat woord ligt hem in de mond bestorven • il n'a que ce mot à la boucheiemand woorden in de mond leggen • faire dire qc. à qn.〈 figuurlijk〉 iemand iets in de mond geven • mettre les mots dans la bouche de qn.iemand naar de mond praten • caresser qn. dans le sens du poiliets uit zijn mond sparen • s'enlever les morceaux de la bouche(als) uit één mond spreken • tenir le même langage (que qn.)het gerucht ging van mond tot mond • la rumeur se répandit de bouche à oreilleheb je geen mond? • tu as avalé ta langue?zij heeft er geen mond over open gedaan • elle n'en a pas soufflé motzeven monden te voeden hebben • avoir sept bouches à nourrireen mond als een hooischuur • une bouche fendue jusqu'aux oreillesmet de mond vol tanden staan • en être (tout) interdit〈 spreekwoord〉 bitter in de mond maakt het hart gezond • ce qui est amer à la bouche, est doux au coeur -
6 vrezen
1 craindre♦voorbeelden:het gevreesde ogenblik nadert • le moment tant redouté approcheniets te vrezen hebben • n'avoir rien à craindreik vrees voor de zieke • je crains pour le maladevoor zijn leven wordt gevreesd • on craint pour sa viehet is te vrezen dat … • il est à craindre que … 〈+ aanvoegende wijs〉ik vrees dat hij niet komt • je crains qu'il ne vienne pasik vrees dat hij komt • je crains qu'il (ne) vienneik vrees u te moeten teleurstellen • je crains de vous décevoir -
7 wensen
1 [verlangen] désirer2 [dulden, willen] vouloir (que) 〈+ aanvoegende wijs〉; 〈 in ontkennende zin〉 accepter (que) 〈+ aanvoegende wijs〉3 [toewensen] souhaiter (qc. à qn.)♦voorbeelden:op ieder gewenst ogenblik • à tout momentrust wensen • vouloir avoir la paixhet niet gewenst achten te … • estimer qu'il n'est pas souhaitable de …ik help het je wensen • on ne sait jamaisdat is te wensen! • espérons-le!dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over • cela ne laisse subsister aucune équivoquewensen rijk te zijn • désirer être richewat wenst u? • que désirez-vous?zich elders wensen • souhaiter être ailleursnog veel te wensen overlaten • laisser encore beaucoup à désirerik wens dat men mij gehoorzaamt • je veux qu'on m'obéissezoals u wenst • comme vous voulezik wens met rust gelaten te worden • je veux qu'on me laisse en paixmijnheer wenst? • monsieur (désire)?3 iemand een goede reis wensen • souhaiter bon voyage à qn.ik wens u veel succes • tous mes voeux vous accompagnent -
8 aankomen
1 [arriveren; naderen] arriver2 [het doel treffen] atteindre son but3 [komen aanzetten] s'amener4 [bij toeval aanraken] heurter (qc. contre qc.); 〈 zachtjes〉 effleurer (qc. de qc.)5 [in gewicht toenemen] prendre du poids7 [genezen] reprendre des forces♦voorbeelden:een botsing zien aankomen • prévoir un accidentde bus komt er aan • voilà le bus qui arriveeven bij iemand aankomen • faire un saut chez qn.je hoeft met dat plan bij hem niet aan te komen • inutile de lui soumettre ce projetmet een voorstel aankomen • présenter une propositioniets op het laatste ogenblik laten aankomen • attendre le dernier moment pour faire qc.het op een scheiding laten aankomen • risquer le divorceII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gelden, betreffen] s'agir (de)♦voorbeelden:1 nu komt het erop aan op te treden • maintenant, il s'agit, il importe d'intervenirnu komt het erop aan • c'est le moment ou jamaishet komt niet op vijf minuten aan • nous n'en sommes pas à cinq minutes près -
9 neus
♦voorbeelden:een fijne neus voor iets hebben • 〈 opmerken〉 flairer qc. instantanément; 〈 waarde schatten〉 avoir du nezeen frisse neus halen • prendre un bol d'aireen lange neus maken (tegen iemand) • faire un pied de nez (à qn.)een lopende neus hebben • avoir le nez qui coulehet is zijn neus voorbijgegaan • ça lui a passé sous le nezzijn neus ophalen • reniflerzijn neus snuiten • se moucherzijn neus overal in steken • fourrer son nez partoutzijn neus in de wind steken • porter le nez au ventzijn neus stoten • se casser le nezneuzen tellen • compter les têtes〈 schertsend〉 ja, mijn neus! • mon oeil!dat ga ik jou niet aan je neus hangen • je ne risque pas de te le direiemand bij de neus hebben, nemen • mener qn. en bateaudoor de neus spreken • parler du nezlangs zijn neus weg • comme si de rien n'étaitje staat er met je neus bovenop • tu as le nez dessusaltijd met zijn neus in de boeken zitten • avoir toujours le nez dans les livresiemand met zijn neus op de feiten drukken • forcer qn. à regarder la réalité en facemet zijn neus in de boter vallen • avoir une veine de cocuje kijkt met je neus! • mets des lunettes!met zijn neus kijken • avoir le nez sur qc.wit om de neus zien • être blanc comme un linge〈 figuurlijk〉 iemand iets onder zijn neus wrijven • jeter des reproches au nez de qn.sta niet uit je neus te eten • ne reste pas là à te tourner les pouceshet komt me mijn neus uit • j'en ai par-dessus la têteuit zijn neus bloeden • saigner du nez〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de neus wegnemen, wegkapen • souffler qc. au nez de qn.niet verder kijken dan je neus lang is • ne pas voir plus loin que le bout de son nez〈 spreekwoord〉 wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht • qui coupe son nez défigure son visage¶ dat examen is een wassen neus • cet examen, c'est de la frimeiemand iets door de neus boren • faire passer qc. sous le nez de qn. -
10 uiterst
♦voorbeelden:met uiterste krachtsinspanning • avec la dernière énergiehet uiterste puntje • l'extrême pointeeen uiterst gecompliceerde geest • un esprit extrêmement compliquédit is uiterst zeldzaam • c'est tout à fait exceptionnelop het uiterste ogenblik • au dernier momentuiterste poging • dernière tentativedat is mijn uiterste prijs • c'est mon dernier prixde uiterste wil(sbeschikking) • les dernières volontés
См. также в других словарях:
Battle of Overloon — Part of World War II Date 30 September–18 October 1944 Location Overloon, Netherlands Res … Wikipedia
Micha Marah — (* 26. September 1953 in Turnhout, Flandern, eigentlich Aldegonda Leppens) ist eine belgische Sängerin sowie Radio und Fernsehmoderatorin. Inhaltsverzeichnis 1 Biographie 2 Diskographie 2.1 Alben … Deutsch Wikipedia