-
1 uncertainty
onzekerheid -
2 incertitude
incertitude [ẽsertietuud]〈v.〉2 onzekerheid ⇒ twijfel, besluiteloosheid♦voorbeelden:2 être dans l'incertitude • in onzekerheid verkeren, twijfelenf1) onzekerheid, twijfelachtigheid3) vaagheid -
3 doubt
n. twijfel--------v. twijfelen, betwijfelendoubt1[ daut] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 twijfel ⇒ onzekerheid, aarzeling♦voorbeelden:be in no doubt about something • ergens zeker van zijncast/throw doubt(s) (up)on • in twijfel trekkenhave one's doubts about something • ergens aan twijfelenbeyond doubt • stellig, zonder enige twijfelin doubt • in onzekerheidwithout (a) doubt • ongetwijfeldno doubt • ongetwijfeld, zonder (enige) twijfeldoubt (as to/about) whether, doubt if • onzekerheid of————————doubt2〈 werkwoord〉1 twijfelen (aan) ⇒ onzeker zijn, betwijfelen♦voorbeelden: -
4 limbo
n. grens van de hel; staat van onzekerheid[ limboo]♦voorbeelden: -
5 dubiety
n. onzekerheid, twijfel -
6 incertitude
-
7 insecurity
-
8 puzzlement
n. verwarring; onzekerheid; verlegenheid[ puzlmənt] -
9 suspense
-
10 uncertainty
-
11 doute
doute [doet]〈m.〉1 twijfel ⇒ aarzeling, onzekerheid♦voorbeelden:1 avoir des doutes sur qn., qc. • bedenkingen hebben over iemand, ietsêtre dans le doute au sujet de qc. • z'n twijfels over iets hebbencela ne fait aucun doute • dat lijdt geen twijfelmettre en doute • in twijfel trekken, betwijfelen〈 spreekwoord〉 dans le doute, abstiens-toi • in gevallen van twijfel, onthoudt ucela est hors de doute • dat is buiten kijfsans doute • waarschijnlijk, (vast) welsans nul, aucun doute • ongetwijfeldnul doute que cela ne soit exact • het is beslist zeker dat dit juist is→ ombremtwijfel, onzekerheid -
12 Ungewissheit
-
13 неизвестность
ngener. onbekendheid, onzekerheid, onzekere -
14 нетвёрдость
ngener. onzekerheid -
15 неуверенность
ngener. onzekerheid, schroom, schuchterheid -
16 abeyance
-
17 be in limbo
be in limbo -
18 be on the rack
be on the rackop de pijnbank liggen; in grote spanning/onzekerheid verkeren -
19 extend
v. bereiken, uitspreiden; verlengen, uitbreiden, vergroten; protesteren, uitreiken[ ikstend]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uitt)rekken ⇒ langer/groter maken, uitbreiden2 uitstrekken ⇒ uitsteken, aanreiken3 (aan)bieden ⇒ verlenen, betuigen, bewijzen♦voorbeelden:extend his leave of absence • zijn verlof verlengenextend an invitation to someone • een uitnodiging aan iemand richtenextend a warm welcome to someone • iemand hartelijk welkom heten -
20 haze
n. nevel, damp, waas--------v. ontgroenenhaze1[ heez] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 in a haze • in verwarring/onzekerheid————————haze2II 〈 overgankelijk werkwoord〉
См. также в других словарях:
Fedor den Hertog — Fedor Iwan den Hertog (* 20. April 1946 in Utrecht; † 12. Februar 2011 in Ermelo) war ein niederländischer Radrennfahrer und Olympiasieger. Von Mitte der 1960er bis Mitte der 1970er Jahre galt Fedor den Hertog, genannt „Iwan der Schreckliche“,… … Deutsch Wikipedia
WikiTrust — Entwickler University of California, Santa Cruz (UCSC), Online Collaboration Lab Aktuelle Version v4.0[1] (14. September 2010[2]) Betriebssystem … Deutsch Wikipedia