-
1 précarité
-
2 incertitude
incertitude [ẽsertietuud]〈v.〉2 onzekerheid ⇒ twijfel, besluiteloosheid♦voorbeelden:2 être dans l'incertitude • in onzekerheid verkeren, twijfelenf1) onzekerheid, twijfelachtigheid3) vaagheid -
3 vicissitude
n. lotgevallen, wedervaardigheden (gedurende leven); leed gedurende een levenlang[ vississitjoe:d]♦voorbeelden: -
4 fickleness
n. onbestendigheid, wispelturigheid, grilligheid -
5 instabilité
instabilité [ẽstaabielietee]〈v.〉1 instabiliteit ⇒ onstandvastigheid, onbestendigheid, wisselvalligheid♦voorbeelden:l'instabilité des tribus nomades • het rondzwerven van de nomadenstammenfinstabiliteit, onstandvastigheid -
6 mobilité
mobilité [mobbielietee]〈v.〉1 beweeglijkheid ⇒ veranderlijkheid, onbestendigheid♦voorbeelden:fbeweeglijkheid, veranderlijkheid -
7 variabilité
-
8 fluidité
-
9 inconstance
-
10 Schwankung
Schwankung〈v.; Schwankung, Schwankungen〉1 schommeling ⇒ wisselvalligheid, onbestendigheid, fluctuatie♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
Juliana Cornelia de Lannoy — Portrait de Juliana Cornelia de Lannoy … Wikipédia en Français
Beständig — 1. Was beständig bleibt, das bekleibt. *2. Beständig wie ein Wetterhahn. [Zusätze und Ergänzungen] zu 1. Dän.: Bestandighed har tit giort mange onde raad tet intet. (Prov. dan., 66.) 3. Es ist nichts beständig als der Wechsel. Dän.: Intet er… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon