-
1 ontstelen
гл.общ. красть, украсть -
2 красть
-
3 украсть
v1) gener. afrollen, rollen, (iets) in de wacht slepen, (iets) op de kop tikken, afkapen, afstelen, futselen, ontfutselen, ontstelen2) navy. kaaien, kapen3) colloq. achteroverdrukken, gappen, jatten -
4 steal a kiss
-
5 steal
v. stelen; sluipen; ongezien doordringensteal1————————steal21 stelen2 sluipen♦voorbeelden:the months stole away/on • de maanden verstreken ongemerktII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 steal an idea/a joke • een idee/grap pikkensteal a kiss • een kus ontstelensteal a ride • stiekem meerijden -
6 tail
adj. achter---------n. staart; vos; detective; jong meisje; achterwerk--------v. volgen, schaduwentail1[ teel]1 staart2 〈 benaming voor〉laatste/onderste/achterste deel ⇒ uiteinde; pand, sleep 〈 van kleding〉; staart 〈 van onder meer komeet, vliegtuig〉; munt/keerzijde 〈 van muntstuk〉♦voorbeelden:turn tail on • ervandoor gaan voorturn tail and run • hard weglopenbe on someone's tail • iemand op de hielen zitten♦voorbeelden:1 what a bit/piece of tail! • wat een stuk/stoot!————————tail2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
7 красть
-
8 украсть
v1) gener. afrollen, rollen, (iets) in de wacht slepen, (iets) op de kop tikken, afkapen, afstelen, futselen, ontfutselen, ontstelen2) navy. kaaien, kapen3) colloq. achteroverdrukken, gappen, jatten -
9 stehlen
stehlenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский