-
1 déshonorer
déshonorer [deezonnorree]1 onteren ⇒ schenden, schandelijk bejegenen, in diskrediet brengen♦voorbeelden:v1) onteren, te schande maken2) verkrachten3) ontsieren -
2 gâter
gâter [gaatee]1 bederven ⇒ verknoeien, laten verrotten, ontsieren♦voorbeelden:1 elle est jolie et très riche, ce qui ne gâte rien! • ze is knap en schatrijk, wat ook nooit weg is!ils ne sont pas gâtés! • ze hebben ook niet veel geluk!1 bederven ⇒ verrotten, niet goed blijven♦voorbeelden:v1) bederven, verknoeien2) verwennen -
3 déparer
-
4 enlaidir
enlaidir [ãleddier]II 〈 overgankelijk werkwoord〉
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский