-
1 épanouissement
épanouissement [eepaanoe.iesmã]〈m.〉2 ontplooiing ⇒ ontwikkeling, opbloei, wasdomm1) (het) ontluiken, opbloei2) ontplooiing3) (het) stralen [vreugde] -
2 éclatement
-
3 épanouir
épanouir [eepaanoe.ier]2 uitspreiden ⇒ tentoonspreiden, ontvouwen3 opvrolijken ⇒ doen opbloeien, doen stralen♦voorbeelden:2 zich verwijden ⇒ wijd uitlopen, uitwaaieren4 stralen1. v3) opvrolijken2. s'épanouirv1) ontluiken, opengaan3) stralen -
4 épanouir sa personnalité
épanouir sa personnalitéDictionnaire français-néerlandais > épanouir sa personnalité
См. также в других словарях:
Дендермонде — Город Дендермонде нидерл. Dendermonde Флаг Герб … Википедия