-
1 décourager
-
2 démoraliser
démoraliser [deemorraaliezee]1 demoraliseren ⇒ ontmoedigen, het moreel aantasten van1 ontmoedigd raken ⇒ moedeloos worden, het moreel verliezenv1) demoraliseren, ontmoedigen -
3 écoeurer
-
4 accabler
accabler [aakaablee]〈 werkwoord〉2 uitputten ⇒ overmannen, terneerdrukken♦voorbeelden:être accablé de fatigue • hondsmoe zijnêtre accablé de travail • tot over zijn oren in het werk zittenêtre accablé de tristesse • diep in de put zittenaccabler qn. d' injures • iemand de huid vol scheldenaccabler qn. de questions • iemand de oren van het hoofd vragenv2) terneerslaan, ontmoedigen -
5 casser
casser [kaasee]→ passerII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ stukmaken, stukslaan, inslaan♦voorbeelden:casser du bois • hout hakkenle ressort est cassé • hij, zij is innerlijk gebrokença ne casse rien • dat is niet veel bijzondersil ne casse rien • ik ben niet bijzonder onder de indruk van hemce travail me casse la tête • ik word gek van dat werktu nous les casses • schei uit met je gezeikfilm à tout casser • buitengewone filmil conduit sa voiture à tout casser • hij rijdt plankgasça vous coûtera dix francs à tout casser • dat zal u hoogstens tien frank kostenrire à tout casser • keihard lachensans en casser une • zonder een woord♦voorbeelden:1. v1) breken, stukgaan2) stukslaan3) annuleren [vonnis]4) ontslaan, afzetten, degraderen5) onderbreken6) kraken, inbreken2. se casservaftaaien, er vandoor gaan -
6 débiliter
-
7 lasser
lasser [laasee]2 ontmoedigen ⇒ afschrikken, uitputten♦voorbeelden:→ passer1 genoeg krijgen (van) ⇒ moe worden (van), uitgeput raken (van)v1) vervelen2) uitputten -
8 noyer
noyer1 [nwaajee]〈m.〉1 (wal)notenboom ⇒ walnoot, okkernotenboom————————noyer2 [nwaajee]♦voorbeelden:noyer son chagrin dans l'alcool • zijn verdriet verdrinkennoyer un clou • een spijker verzinken, inlaten 〈 in het hout〉noyer une révolte dans le sang • een oproer bloedig onderdrukken→ chien¶ noyer le poisson • een gevangen vis afmatten; 〈 figuurlijk〉een tegenstander van de wijs brengen, ontmoedigen♦voorbeelden:→ verre1. m 2. v 3. se noyerv1) verdrinken -
9 réfrigérer
-
10 casser le moral à qn.
casser le moral à qn. -
11 désappointer
-
12 désespérer
désespérer [deezespeeree]1 wanhopen ⇒ de hoop opgeven, de moed verliezen♦voorbeelden:je désespère de lui • hij maakt me wanhopigje désespère de le revoir • ik heb alle hoop verloren hem nog terug te zienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ontmoedigen ⇒ de moed doen verliezen, teleurstellen -
13 noyer le poisson
noyer le poissoneen gevangen vis afmatten; 〈 figuurlijk〉een tegenstander van de wijs brengen, ontmoedigen -
14 rebuter
rebuter [rəbuutee]1 afschrikken ⇒ afstoten, ontmoedigen2 tegenstaan ⇒ afkeer opwekken bij, tegen de borst stuiten
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский