-
1 soulager
soulager [soelaazĵee]3 helpen♦voorbeelden:1 zijn hart luchten, uitstorten ⇒ zijn geweten ontlastenv1) ontlasten, verlichten2) verzachten, opluchten3) helpen -
2 décharger
décharger [deesĵaarzĵee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 〈 juridisch〉 décharger un accusé • een ontlastende getuigenis ten gunste van een beschuldigde afleggendécharger sa bile, sa rate • zijn gal uitstortendécharger son coeur • zijn hart luchtendécharger sa colère sur qn. • zijn woede op iemand botvieren♦voorbeelden:v1) verschieten [kleur]2) zaad lozen3) afladen, lossen4) ontladen [wapen]5) afschieten [wapen]6) ontlasten, verlichten7) vrijstellen [verplichting]8) vrijpleiten [juridisch] -
3 évacuer
évacuer [eevaakuu.ee]〈 werkwoord〉1 lozen ⇒ spuien, afvoeren2 opruimen ⇒ wegruimen, ontledigenv1) ontruimen, evacueren2) verdrijven -
4 délester
délester [deelestee] -
5 libérer
libérer [liebeeree]♦voorbeelden:♦voorbeelden:se libérer d'une hypothèque • een hypotheek aflossenv1) bevrijden3) ontslaan [dienst]4) storten, betalen5) vrijmaken6) uitstorten [hart]7) uiten [gedachten]8) liberaliseren [handel]9) vrijlaten -
6 désencombrement
-
7 désencombrer
-
8 désengorger
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский