-
1 onthutsen
-
2 onthutsen
ошеломить, потрясти* * *гл.общ. ошеломлять, поражать -
3 onthutsen
v. dismay -
4 onthutsen
wwahurir, déconcerter, atterrer -
5 onthutsen
1) bestörtning2) förfära -
6 onthutsen
abasourdir, consterner, stupéfier -
7 ошеломлять
vgener. verdoven, onthutsen, verbluffen -
8 поражать
vgener. frapperen, verpletteren, verrassen, aantasten (здоровье и т.п.), bevreemden, onthutsen, teisteren, verpletten -
9 nonplus
v. verwarren, in verwarring brengen; doen verbazen[ - plus] 〈 nonplussed〉1 in verlegenheid brengen ⇒ van zijn stuk brengen, onthutsen -
10 perplex
v. verwarren, van zijn stuk brengen[ pəpleks]1 verwarren ⇒ onthutsen, van zijn stuk/van streek brengen2 ingewikkeld(er) maken ⇒ bemoeilijken, compliceren♦voorbeelden: -
11 stagger
n. wankeling; duizeligheid--------v. waggelen, wankelen, suizebollen; versteld doen staan; zigzag of trapsgewijze plaatsen; spreidenstagger1[ stægə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stagger21 wankelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:3 staggered office hours • glijdende werk/openingstijden -
12 atterrer
atterrer [aaterree]〈 werkwoord〉1 verbijsteren ⇒ verpletteren, aan de grond nagelenvonthutsen, verbijsteren -
13 déconcerter
déconcerter [deekõsertee]〈 werkwoord〉1 in de war, van de wijs, van streek brengen ⇒ onthutsen, verbijsterenv1) in de war brengen, van streek brengen2) verbijsteren3) verijdelen -
14 ошеломлять
vgener. verdoven, onthutsen, verbluffen -
15 поражать
vgener. frapperen, verpletteren, verrassen, aantasten (здоровье и т.п.), bevreemden, onthutsen, teisteren, verpletten -
16 bestörtning
1) ontstellen2) onthutsen3) ontsteltenis4) ontzetten -
17 förfära
1) doen schrikken2) onthutsen3) ontstellen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
- Шведский