-
1 fringe
n. franje; rand, (buiten)kant, periferie; kwast--------v. versieren, met franjes versieren; omzomen met bloem/grasperken; gebruikt als buitenkant, omzomingfringe1[ frindzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 franje2 rand ⇒ (buiten)kant, periferie♦voorbeelden:→ lunatic lunatic/————————fringe2〈 werkwoord〉2 omzomen♦voorbeelden:2 a pond fringed with rosebeds • een vijver door rozenperken omzoomd/omgeven -
2 adorn
-
3 bead
n. kraal; druppel--------v. met kralen versieren; bidden; bruisendbead1[ bie:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kraal♦voorbeelden:————————bead2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 bedeck
-
5 bespangle
v. met lovertjes versieren[ bispænggl] -
6 braid
n. vlecht; vlechtwerk; band--------v. vlechten; met een lint versierenbraid1[ breed] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 galon ⇒ boordsel, tres♦voorbeelden:2 gold braid • goudgalon, gouden tressen————————braid2〈 werkwoord〉 -
7 decorate
-
8 dress
adj. feestelijk, officieel, van kleding--------n. japon, jurk--------v. aankleden; zich aankleden; in de rij staan; een gerecht klaarmaken; versierendress1[ dres] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 kleding ⇒ tenue, dracht————————dress2I 〈onovergankelijk en overgankelijk werkwoord; wederkerend werkwoord〉1 zich (aan)kleden ⇒ gekleed gaan, toilet maken♦voorbeelden:dress up • zich netjes/mooi aankleden, zich verkleden/vermommenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (aan)kleden ⇒ van kleding voorzien, kleren aantrekken2 versieren ⇒ opsieren, optuigen5 opmaken ⇒ kammen en borstelen, kappen♦voorbeelden:dress up • verkleden, vermommendressed in one's (Sunday) best • met z'n goeie goed aandressed in black • in het zwartdress up • opdoffen 〈 ook figuurlijk〉; mooi doen schijnen; aanvaardbaar laten ken/maken, leuk brengendress down • zacht/soepel maken 〈 leer〉; roskammen 〈 paard〉; 〈 figuurlijk〉een pak slaag geven, op z'n donder geven -
9 embellish
-
10 emblazon
-
11 embroider
-
12 festoon
n. festoen, guirlande, slinger--------v. met guirlandes behangenfestoon1[ festoe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————festoon2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 fret
n. zich ergeren, ongerustheid, paniek; knagen; versieren--------v. zich ergeren; aanvretenfret1[ fret] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 Mom gets in a fret whenever Dad's late • moeder raakt altijd in alle staten als vader laat thuiskomt————————fret2〈 fretted〉1 zich ergeren ⇒ zich opvreten (van ergernis), zich zorgen maken♦voorbeelden:1 what's he fretting about? • waar zit hij over te kniezen?the child is fretting for its mother • het kind zit om z'n moeder te zeurenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ergeren ⇒ ongerust maken, aanvreten2 invreten (op) ⇒ stukwrijven, openschuren♦voorbeelden: -
14 illuminate
v. verlichten, belichten; illumineren[ illoe:minneet] -
15 pattern
n. voorbeeld; gebruik, gewoonte; vorm; (gedrags, brei) patroon; dekoratief patroon--------v. volgens patroon maken, vormen, modelleren; versierenpattern1[ pætn] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 patroon ⇒ dessin; (giet)model, mal; plan, schema; borduurpatroon♦voorbeelden:the pattern of the illness • het ontwikkelingspatroon van de ziektegeometric patterns • geometrische figurencut to one pattern • op dezelfde leest geschoeid————————pattern2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ maken, modelleren♦voorbeelden:1 pattern out • aanleggen volgens een bepaald patroon/modelpattern after/(up)on • modelleren/vormen naarpattern oneself on someone • iemand tot voorbeeld nemen -
16 prettify
-
17 shellac
n. schellak; met schellak versieren--------v. schellak; met schellak versierenshellac1[ sjəlæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schellak————————shellac2〈werkwoord; shellacked〉 -
18 spangle
n. lovertje (ter versiering)--------v. met lovertjes versierenspangle1[ spænggl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————spangle2〈 werkwoord〉1 met pailletten/lovertjes versieren 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden: -
19 stud
n. stoeterij; renstal; dekhengst--------v. (met knopjes) beslaan, bezetten, versierenstud1[ stud] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 knoop(je) ⇒ overhemds/boorde/manchetknoopje4 stoeterij ⇒ (ren)stal, fokbedrijf♦voorbeelden:————————stud2〈werkwoord; studded〉2 bezetten ⇒ bezaaien, bedekken♦voorbeelden: -
20 applique
n. applicatie, weefsel versierd met een andere stof--------v. met applicatie versieren, appliceren (weefsel versieren met ander weefsel)
См. также в других словарях:
Versieren — (lat.), verkehren; versiert, in etwas bewandert … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Versieren — (lat.), im Spiele sein, in Betracht kommen; versiert sein, geübt, bewandert sein … Kleines Konversations-Lexikon
versieren — ver|sie|ren <sw. V.; hat [lat. versari, zu: versare = drehen, wälzen, zu: vertere, ↑Vers] (veraltet): verkehren; sich mit etw. beschäftigen … Universal-Lexikon
versieren — ver|sie|ren [v...] <wohl nach lat. versari, vgl. ↑versiert> (veraltet) verkehren; sich mit etwas beschäftigen … Das große Fremdwörterbuch
In culpa versieren — In culpa versieren, ein schuldhaftes Verhalten an den Tag legen, wegen dessen man auf Entschädigung verklagt oder strafrechtlich belangt werden kann; vgl. Culpa … Meyers Großes Konversations-Lexikon
versiert — sachkundig; firm; routiniert; erfahren; klug; qualifiziert; professionell; kundig; kenntnisreich; fachkundig; bewandert; kompetent … Universal-Lexikon
Wieteke van Dort — Louisa Johanna Theodora (Wieteke) van Dort (Surabaya, Dutch East Indies, May 16, 1943) is a Dutch actress, comedienne, singer, writer and artist. She has appeared on many children’s television programs and is best known for her Dutch Indonesian… … Wikipedia
Liste falscher Freunde — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
Pepperoni — Die Liste falscher Freunde listet eine Auswahl häufiger falscher Freunde (Übersetzungsfallen bzw. Verständnisprobleme) zwischen Deutsch und anderen Sprachen, dem in der Bundesrepublik Deutschland und in anderen Staaten gesprochenen Deutsch sowie… … Deutsch Wikipedia
New Kids — Seriendaten Deutscher Titel New Kids Originaltitel New Kids (ab 3. Staffel) New Kids on the Block (1./2. Staffel) … Deutsch Wikipedia
versiert — ver|siert 〈 [vɛr ] Adj.〉 in einer Sache bewandert, erfahren, gut unterrichtet; ein versierter Fachmann [Etym.: Part. Perf. vom veralteten Verb versieren »sich mit etwas beschäftigen« <frz. versé <lat. versatus »vertraut«; zu versari… … Lexikalische Deutsches Wörterbuch