-
1 one-man
one-man♦voorbeelden:1 one-man band • eenmansformatie, straatmuzikantone-man show • solovoorstelling -
2 one man show
-
3 one-man band
eenmansformatie, straatmuzikant -
4 one-man show
-
5 one man's meat is another man's poison
wat goed is voor de ene is slecht voor de anderde een traag, de ander graagEnglish-Dutch dictionary > one man's meat is another man's poison
-
6 one-man crusade
kruisvaart van een persoon (een lastercampagne van een persoon tegen een ander persoon of bedrijf) -
7 (as) man to man/ (as) one man to another
(as) man to man/ (as) one man to anotherEnglish-Dutch dictionary > (as) man to man/ (as) one man to another
-
8 as a/one man
as a/one man -
9 as one man
als een man,schouder aan schouder -
10 man
interj. "man", uitdrukking of gevoel dat geen werkelijke betekenis heeft (als in "Man, that was a hard task to do", "Man, I am so tired")--------n. man; mens; kerel; echtgenoot; voorwerp (bij een spel)--------v. bemannen, bezettenman1♦voorbeelden:man of figure/mark • man van formaatman of God • priester/domineeman of honour • man van eerman of means/substance/property • bemiddeld/vermogend manman of men • voortreffelijk mensthe man in/on the street • de gewone/doorsnee manman about town • man van de wereld, playboyman and wife • man en vrouwman of his word • een man van zijn woordman of the world • iemand met mensenkennis/ervaringmy (good) man! • m'n beste kerel!the very man • de persoon die men nodig heeft, net wie men zochtdrowning man • drenkelingit is not in a man • dat kan een mens niet(as) man to man/ (as) one man to another • van man tot manthe rights of Man • de mensenrechtento the last man • tot op de laatste manevery man for himself • ieder voor zichman for man • stuk voor stukas a/one man • als één manso many men, so many minds • zoveel hoofden, zoveel zinnen〈 spreekwoord〉 man proposes, God disposes • de mens wikt, God beschikt3 officers and men • officiers en soldaten/manschappenI'm your man • op mij mag/kan je rekenen4 make a man of • volwassen/een man maken vanmake men out of • mannen maken vanplay the/try to be a man • zich stoer houdenbe man enough to • mans genoeg zijn omhalf a man • slappelingmade man • geslaagd manbe enough of a man to • wel zo f zijn om te(all) to a man • eensgezind→ bread bread/, dead dead/, grand grand/, heart heart/, meat meat/, odd odd/, old old/, price price/, young young/————————man2〈werkwoord; manned〉♦voorbeelden:man a post • een post bezetten————————man3〈 tussenwerpsel〉 〈Amerikaans-Engels; informeel〉1 sjonge! -
11 one/a man in a million
one/a man in a millionéén/een man uit duizenden -
12 one
adj. een--------n. een--------pron. iemandone1[ wun] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:these come only in ones • deze worden alleen in verpakkingen van één/per stuk verkocht————————one21 〈als vervanging voor eerder genoemd woord; meestal onvertaald〉 (er) een ⇒ 〈 benaming voor〉 (er) eentje 〈 grap, verhaal, drankje, snuiter enz.〉♦voorbeelden:like one dead • als een dodelet's have (a quick) one • laten we er (gauw) eentje gaan drinkenthe one that I like best • degene die ik het leukst vindI'll go him one better • ik zal hem een slag voor zijn/overtroevennever a one • geen enkelehe was one up on me • hij was me net de baasthe one about the generous Scot • die mop over de vrijgevige Schothe's a one for music • hij is een muziekliefhebberthis one's on me • ik trakteer!this one • deze hier2 〈 Brits-Engels〉 one must never pride oneself on one's achievements, 〈 Amerikaans-Engels〉one must never pride himself on his achievements • men mag nooit prat gaan op zijn prestatiesII 〈telwoord; als voornaamwoord〉1 één♦voorbeelden:1 become one • één worden, samenvallen/smeltenone after another • een voor een, de een na de andereone or two • één of twee, een paarhe and I are at one (with one another) • hij en ik zijn het (roerend) eens (met elkaar)one by one • een voor een, de een na de anderone of the members • een van de ledenone to one • één op/tegen éénone to one match • één op één/puntsgewijze overeenkomstas one • als één man¶ one and all • iedereen, jan en allemanI was one too many for him • ik was hem te sterk/te slim af〈 informeel〉 like one o'clock • als een gek, energiekI, for one, will refuse • ik zal in ieder geval weigeren(all) in one • (allemaal) tegelijkertijd/gecombineerd〈 informeel〉 done it in one! • in één keer!, de eerste keer goed!→ one another one another/————————one31 een zeker(e) ⇒ één of ander(e), ene♦voorbeelden:we'll meet again one day • we zullen elkaar ooit weer ontmoetenone Mr. Smith called for you • een zekere Mr. Smith heeft jou gebeldII 〈telwoord; als determinator〉1 één ⇒ enig; 〈 figuurlijk〉 de/hetzelfde; 〈 als versterker, Amerikaans-Engels; informeel〉 enig, hartstikke♦voorbeelden:from one chore to another • van het ene klusje naar het anderethey are all one colour • ze hebben allemaal dezelfde kleurone day out of six • één op de zes dagen, om de zes dagenthey cried out with one voice • ze riepen als uit één mondmy one and only friend • mijn enige echte vriendthe one and only truth • de alleenzaligmakende waarheidone and the same thing • één en dezelfde zaak, precies hetzelfdeneither one thing nor the other • vlees noch vis, halfslachtig -
13 one small step for man-one giant leap for mankind
een kleine stap voor de mens,een gigantische stap voor de mensheid (de woorden van de eerste man die op de maan liep)English-Dutch dictionary > one small step for man-one giant leap for mankind
-
14 man after one's own heart
een man naar iemands hart -
15 one-armed man
iemand met armamputatie -
16 be one's own man/master
be one's own man/masterzijn eigen heer en meester/onafhankelijk zijn -
17 as one
-
18 marry off one's daughters
marry off one's daughterszijn dochters aan de man brengen/uithuwelijken -
19 he is the one
het is hem, hij is de man -
20 marry one's daughter off to
zijn dochter aan de man brengen
См. также в других словарях:
one-man — [wun′man΄] adj. 1. consisting of, done by, or involving only one person, esp. a man [a one man show] 2. forming an attachment to only one man or to only one man at a time [a one man dog] … English World dictionary
one-man — one′ man adj. 1) of or pertaining to, or operated, performed, or used by one person: a one man office[/ex] 2) cvb forming attachments to or involvements with one man only: a one man dog[/ex] • Etymology: 1835–45 … From formal English to slang
one-man — one ,man adjective involving just one person: a one man show a. designed for just one person: a one man tent … Usage of the words and phrases in modern English
one-man — one woman one woman adj. Designed for or restricted to a single person; same as {one man}, but used when the person in question is female, or to avoid sexist language; as, a one woman submarine; a one woman show. Syn: one man, one person.… … The Collaborative International Dictionary of English
one-man — adj [only before noun] performed, operated, controlled etc by one person ▪ He does a one man show in Las Vegas. ▪ a one man business … Dictionary of contemporary English
one-man — adjective designed for or restricted to a single person a one man show a one person tent Sarah Silverman s hilarious one woman show • Syn: ↑one person, ↑one woman • Similar to: ↑single * * * … Useful english dictionary
one-man — /ˈwʌn mæn / (say wun man) adjective 1. performed by a single man or person: a one man show. 2. run by one man or person: a one man station. 3. devoted to a particular man: a one man dog. 4. (of a man s sexual partner) monogamous: a one man woman …
one-man — 1) ADJ: ADJ n A one man performance is given by only one man rather than by several people. I saw him do his one man show in London, which I loved. 2) ADJ: ADJ n A one man organization, such as a business or type of government is controlled by… … English dictionary
One Man — Infobox Album Name = One Man Type = Album Artist = Tank Released = October 29, 2002 Recorded = 2002 Genre = R B Length = Label = Blackground Producer = Reviews = Last album = Force of Nature (2001) This album = One Man (2002) Next album = Sex,… … Wikipedia
one-man — /wun man /, adj. 1. of or pertaining to, or operated, performed, or used by one person: a one man office; a one man band. 2. preferring or seeking romantic involvement with one man only: a one man woman. [1835 45] * * * … Universalium
one-man — adjective Date: 1842 of or relating to just one individual: as a. consisting of only one individual < a one man committee > b. (1) done, presented, or produced by only one individual < a one man stage play > (2) featuring the work of a single… … New Collegiate Dictionary