-
1 огородить
omheinen -
2 hedge
n. heg, haag; dekking, waarborg--------v. omheinen, insluiten, afsluiten; zich gedekt houden, een slag om de arm houden, zich indekken; om de zaken heendraaienhedge1[ hedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hedge2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 hedge off • afpalen, afbakenenhedge about/around/in with • omringen/omgeven met -
3 rail
n. leuning; hanger; lijn, streep; trein--------v. schelden, schimpen, smalen; met hekwerk omgeven; omrasteren; afrasteren; spoorweg aanleggen, rails neerleggen; met de trein sturenrail1[ reel] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 lat ⇒ balk, stang2 leuning3 omheining ⇒ hek(werk), slagboom♦voorbeelden:travel by rail • sporen, per trein reizen¶ run off the rails • uit de band springen, ontsporen————————rail2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 enclore
-
5 оградить
beschutten, beschermen ; omheinen -
6 ограждать
beschutten, beschermen ; omheinen -
7 обносить забором
vgener. afperken, omtuinen, afheinen, afpalen, afschutten, omheinen, omrasteren -
8 огораживать
vgener. afpalen, insluiten, afperken, omheinen, omtuinen -
9 beleaguer
v. omheinen, belegeren; moeilijkheden veroorzaken; verdriet doen[ billie:gə] -
10 encircle
-
11 enclose
v. bijsluiten bij brief; insluiten[ inklooz] -
12 fence
n. omheining, schutting, hek; sport van zwaardvechten; heler; vermogen te debatteren; iemand die gestolen goederen verkoopt; vertikaal obstakel in showspringen (Sport)--------v. zwaard vechten, schermen; een hek bouwen, iets afzetten d.m.v. een hek; beschermen (d.m.v. een hek); ontwijken (van een vraag)fence1[ fens] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 hek ⇒ omheining, afscheiding2 heler♦voorbeelden:————————fence2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omheinen♦voorbeelden: -
13 hedge in
hedge in♦voorbeelden: -
14 inclose
-
15 palisade
n. paalomheining; schutting--------v. omheinen; versterkenpalisade1[ pælisseed] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 palissade ⇒ (paal)heining, staketsel————————palisade2〈 werkwoord〉1 palissaderen ⇒ afsluiten/versterken -
16 rail in
rail in -
17 stockade
n. pallisade; heg, muur--------v. beschermenstockade1[ stokkeed] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stockade2〈 werkwoord〉 -
18 circumvallate
adj. met een muur omringd--------v. met een muur omheinen -
19 embower
v. met bomen omheinen -
20 empale
v. doorboren, met scherpe staak of punt vastzetten, spietsen; met staken verstevigen of omheinen
Страницы
- 1
- 2