-
1 umkehren
umkehrenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 overhoophalen ⇒ ondersteboven keren, halen2 〈 figuurlijk〉keren, draaien -
2 umstülpen
umstülpen1 omkeren, -stulpen ⇒ ondersteboven zetten, keren, omdraaien -
3 zurückwenden
zurückwenden -
4 Finger
Finger〈m.; Fingers, Finger〉♦voorbeelden:1 〈informeel; figuurlijk〉 klebrige Finger haben, krumme, lange Finger machen • lange, kromme vingers hebbender kleine Finger • de pink〈informeel; figuurlijk〉 die Finger von etwas lassen • zich niet met iets inlaten, van iets afblijven〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 die, alle zehn Finger nach etwas lecken • zijn vingers naar iets aflikkenFinger weg! • handen thuis, afblijven!〈informeel; figuurlijk〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas an den (fünf, zehn) Fingern abzählen können • iets op zijn vingers kunnen natellenetwas, jemanden nicht aus den Fingern geben, lassen • iets, iemand niet uit handen geven〈 informeel〉 lass die Finger davon! • handen thuis, afblijven!〈informeel; figuurlijk〉 etwas im kleinen Finger haben • iets op zijn duimpje weten, kennen〈informeel; figuurlijk〉 die, seine Finger im Spiel haben • de hand in het spel hebben, achter iets stekenjemandem in, unter, vor, zwischen die Finger geraten, kommen • in iemands handen vallenetwas mit spitzen Fingern anfassen • iets heel voorzichtig aanpakken〈 informeel〉 etwas mit dem kleinen Finger machen • iets met het grootste gemak doen, ergens zijn hand niet voor omdraaien〈informeel; figuurlijk〉 jemanden um den (kleinen) Finger wickeln • iemand om de, een vinger winden -
5 Groschen
Groschen〈m.; Groschens, Groschen〉1 (Duits) tienpfennigstuk, 10 pfennig ⇒ Duits dubbeltje3 〈 Oostenrijk〉Oostenrijkse cent, een honderdste schilling♦voorbeelden:ein schöner, hübscher Groschen • een aardig centje, stuivertje〈informeel; schertsend〉 seine paar Groschen zusammenhalten • op de dubbeltjes letten, passendas ist keinen Groschen wert • dat is geen dubbeltje, cent waard¶ 〈 informeel〉 endlich ist bei ihm der Groschen gefallen! • eindelijk heeft hij het door, gesnapt, begrepen! -
6 Mark
Mark1〈v.; Mark, Mark〉♦voorbeelden:mit jeder Mark rechnen müssen • op de kleintjes moeten letten————————Mark2〈v.; Mark, Marken〉 〈 geschiedenis〉1 grens, grensgewest, mark————————Mark3〈o.; Mark(e)s〉♦voorbeelden:ans Mark gehen • tot de kern doorstotenjemanden bis aufs Mark quälen • iemand tot het uiterste kwellendas geht mir durch Mark und Bein, Pfennig • dat gaat mij door merg en beenjemand ist bis ins Mark durchkältet • iemand heeft het door en door koudjemanden ins Mark treffen • iemand op zijn ziel trappen -
7 Pfennig
Pfennig〈m.; Pfennigs, Pfennige〉♦voorbeelden:jeden Pfennig (dreimal) umdrehen • elke cent omdraaienauf den Pfennig genau • precies tot op de centnicht für fünf Pfennig Lust haben • niet de minste zin hebbenmit dem Pfennig rechnen müssen • op de kleintjes moeten passen〈 spreekwoord〉 wer den Pfennig nicht ehrt, ist des Talers nicht wert • die 't kleine niet eert, is 't grote niet weerd -
8 Spieß
-
9 abwürgen
abwürgen1 (af)wurgen ⇒ de keel dichtknijpen, de nek omdraaien -
10 drehen
drehen♦voorbeelden:〈 informeel〉 da hat doch jemand dran gedreht! • daar klopt toch iets niet!daran ist nichts zu drehen und zu deuteln • dat is zo klaar als een klontjeII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:das Recht drehen • het recht verdraaiendas Gas auf klein drehen • het gas op de lage stand zetten♦voorbeelden:mir dreht sich alles • alles begint me te draaien, ik voel me draaierigsich im Kreise drehen • in een cirkel ronddraaien -
11 etwas mit dem kleinen Finger machen
etwas mit dem kleinen Finger macheniets met het grootste gemak doen, ergens zijn hand niet voor omdraaienWörterbuch Deutsch-Niederländisch > etwas mit dem kleinen Finger machen
-
12 geizen
geizen♦voorbeelden:1 mit jedem Pfennig geizen • elke cent twee keer omdraaien, op een cent doodblijven -
13 herumfahren
-
14 herumreißen
-
15 herumwerfen
herumwerfen♦voorbeelden: -
16 jede Mark umdrehen
-
17 jeden Groschen einzeln umdrehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jeden Groschen einzeln umdrehen
-
18 jeden Pfennig dreimal umdrehen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jeden Pfennig dreimal umdrehen
-
19 mit jedem Pfennig geizen
mit jedem Pfennig geizenelke cent twee keer omdraaien, op een cent doodblijvenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > mit jedem Pfennig geizen
-
20 stülpen
- 1
- 2