-
1 nuchterheid
-
2 nuchterheid
1 [zakelijkheid] common sense -
3 nuchterheid
здравость, здравомыслие* * *сущ.общ. рассудительность, трезвость, умеренность, уравновешенность -
4 nuchterheid
n. soberness, clear-headedness -
5 nuchterheid
-
6 sobriety
-
7 рассудительность
ngener. nuchterheid, beradenheid, bezadigdheid -
8 трезвость
ngener. nuchterheid, afschaffing -
9 умеренность
ngener. matiging, gematigdheid, matigheid, moderatie, nuchterheid, soberheid -
10 уравновешенность
ngener. gelijkmatigheid, nuchterheid -
11 prose
-
12 levelheadedness
n. evenwichtigheid, bezadigdheid, nuchterheid -
13 solide
solide [sollied]1 sterk ⇒ stevig, hecht, degelijk3 behoorlijk ⇒ goed, stevig, flink♦voorbeelden:solide bon sens • nuchterheidêtre solide sur ses jambes • vast op zijn benen staanc'est du solide! • dat is nog 's sterk!→ pont1. m 2. adj1) sterk, stevig, degelijk2) hehoorlijk, flink3) goed, deugdelijk4) vast, niet vloeibaar5) driedimensionaal [wiskunde] -
14 pondération
-
15 solide bon sens
solide bon sens -
16 рассудительность
ngener. nuchterheid, beradenheid, bezadigdheid -
17 трезвость
ngener. nuchterheid, afschaffing -
18 умеренность
ngener. matiging, gematigdheid, matigheid, moderatie, nuchterheid, soberheid -
19 уравновешенность
ngener. gelijkmatigheid, nuchterheid -
20 soberheid
Страницы
- 1
- 2